“Ik maak me zorgen om Judith, mijn buurmeisje”

Judith ziet er verwaarloosd uit en niemand wil met haar spelen

Judith is een stil en verlegen meisje. Ze ziet er verwaarloosd uit. Haar kleren zijn vies en versleten en haar haar wordt nooit gekamd. Soms probeert ze contact te maken met andere kinderen uit de buurt. Maar niemand wil met haar spelen. Ik zie dat gebeuren omdat het speeltuintje recht voor mijn deur is. Haar ouders heb ik al een tijdje niet meer buiten gezien en ik maak me bezorgd.

Als ik Judith buiten zie, maak ik altijd een praatje met haar. Ze is dan heel blij dat ze haar verhaal kwijt kan. Ze stopt niet meer met praten en ik vind het altijd heel sneu om haar weer alleen te laten. Ik besluit daarom om toch maar eens met haar ouders te praten. Of het wel goed met hen gaat.

De hele dag op bed

Als op een morgen de buurman tegelijk met mij de vuilniszak op de stoep zet, besluit ik een praatje te maken. Ik vond het moeilijk om te beginnen, maar besloot het toch te doen. Ik zei dat ik hem lang niet meer had gezien en vroeg hoe het met hen ging. Zo zijn gangetje, zei hij een beetje geforceerd. En met Ans? vroeg ik. Die heb ik ook al lang niet meer gezien. Ja, wat minder, zei hij. Ze heeft veel last van haar reuma en ligt eigenlijk hele dagen op bed. Dat is nu al wel een jaar zo. Ze is somber, maar ze wil geen hulp. Ik probeer het huishouden een beetje bij te houden, zei hij geforceerd lachend. Maar ja, je weet het hè? Dat is geen werk voor een man! En die kinderen kunnen eigenlijk maar weinig zelf. Dat was vroeger wel anders, toen moest ik thuis gewoon voor mezelf zorgen. Dat kunnen ze tegenwoordig niet meer. Ik moet ook naar mijn werk, er moet wel brood op de plank komen natuurlijk!

Praten helpt!

Ik zei tegen hem dat ik me wel kon voorstellen dat het pittig is. Zorgen voor een zieke vrouw en het huishouden doen naast zijn werk. Ik vroeg hem wat hem zou helpen. Hij zei: gewoon iemand die ons helpt om het huishouden weer op orde te krijgen en te houden, dat zou al heel veel schelen. En iets waar kinderen naar toe kunnen, om te ontspannen.

Ik vroeg hem of hij al gedacht had aan hulp zoeken. Hij zou bijvoorbeeld eens kunnen gaan praten met het wijkteam. Dat vond hij wel een goed idee. Hij was zichtbaar opgelucht dat hij erover gepraat had.

Maak jij je zorgen om een kind?

Weet jij dat verwaarlozing ook kindermishandeling is? 
Herken de signalen en kom in actie. Want er is altijd iets dat je kunt doen! En kom je er zelf niet uit? Vraag dan advies of hulp.