“mijn verleden kan ik niet veranderen, maar hun toekomst wel”

vrouw kijkt naar zonsondergang

Het ligt aan mij. Dat dacht Angelique als kind, als ze weer eens liefdeloos werd behandeld. Inmiddels weet ze wel beter. Haar kille en afstandelijke jeugd had alles te maken met de psychische problemen van haar ouders. Nu ze zelf moeder is, moet ze alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat ze haar kinderen belast met haar eigen stoornis. “Mijn verleden kan ik niet veranderen, maar hun toekomst wel.”

Beide ouders van Angelique (37) hadden psychische problemen. Haar vader belandde na een reorganisatie op het werk in een chronische depressie. “Mijn moeder had waarschijnlijk een persoonlijkheidsstoornis en een posttraumatische stressstoornis (ptss).” In tegenstelling tot haar vader, zocht haar moeder geen hulp. Maar Angelique weet inmiddels dat zij als kind is mishandeld en misbruikt. En terugkijkend op haar moeders gedrag begrijpt ze nu wat voor gevolgen dit trauma heeft gehad.

Geen ontbijt

Ze beschrijft haar moeder als kil en afstandelijk. Angelique en haar broer kregen ‘gruwelijk op hun kop’ als ze iets fout deden en ook weinig te eten. “Geen ontbijt. Eén boterham met een half plakje vlees of kaas als ik uit school kwam. En zelden iets anders te drinken dan melk, water of thee zonder suiker. De sleutel van de voorraadkast was standaard voor ons verstopt.” De moeder van Angelique wilde namelijk voorkomen dat haar kinderen dik werden en daarmee werden gepest, zoals zijzelf.

Een vader die met haar zijn doodswens besprak, een moeder die niet in staat was liefde te geven. Angelique dacht lange tijd: het ligt aan mij. “Ik had als kind graag geweten dat dat níet zo was.” Van een extraverte kleuter veranderde ze in een grijze muis. “Toen ik een jaar of tien was, viel ik niet op. Ik deed mijn best te ‘verdwijnen’. En alles wat te dichtbij kwam, duwde ik weg.” Lange tijd was er niemand die in de gaten had wat er speelde of haar hielp.

Blijf-van-mijn-lijfhuis

Toen ze 22 was, vluchtte Angelique naar het buitenland. Daar ontmoette ze de vader van haar kinderen, een man die haar mishandelde en misbruikte. Opnieuw vluchtte ze, dit keer naar een blijf-van-mijn-lijf huis, met haar twee jonge kinderen. Het huiselijk geweld en haar eigen verleden hadden hun weerslag op de kleintjes. Haar zoon bleek een hechtingstoornis te hebben. Zijn zusje lijdt aan ptss.

Angelique weet inmiddels dat ze zelf kampt met een dissociatieve identiteitsstoornis (dis). Ze heeft verschillende ‘ikken’, waarschijnlijk als gevolg van het trauma dat ze opliep in haar jeugd. Dat uit zich onder meer in dissociaties. “Dan hoor ik mijn kinderen wel, maar dan ben ik er niet. Dan reageer ik niet.” De kinderen hebben emoties bij haar gemist en ook veiligheid. “Ik was niet stabiel en zij voeren op mij mee.”

KOPP/KOV-groep

Toen ze halverwege de twintig was, heeft Angelique deelgenomen aan een KOPP/KOV-groep: therapie voor kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen. Mede daardoor kan ze nu het verband leggen tussen hoe ze is opgevoed en haar ontwikkeling. Ook haar eigen kinderen, nu 10 en 12 jaar, zijn vorig jaar naar zo’n KOPP/KOV-groep geweest. Daar hebben ze ervaringen kunnen delen met leeftijdsgenoten. Voor haar dochter was de groep het zetje dat ze nodig had om in traumatherapie te gaan.

Voor haar gevoel had Angelique geen andere keuze dan hulp zoeken voor haar kinderen, ook al toen ze nog heel jong waren. “Toen ze geboren werden, heb ik hen beloofd dat ik het anders zou doen, beter dan mijn eigen ouders. Ik wil de cirkel doorbreken” zegt ze. “Mijn verleden kan ik niet veranderen, maar hun toekomst wel.” Ze vindt het goed dat er tegenwoordig meer aandacht is voor kwetsbare kinderen dan vroeger. “Dat maakt dat de wonden minder groot worden.”

Op de goede weg

Ook voor zichzelf zocht ze de nodige, passende hulp. Zo is ze twee keer opgenomen geweest en verbleef ze 16 dagen in een traumacentrum. Planbare crises noemt ze dat. Ze koos pas voor opname als ze zeker wist dat er goede opvang was voor haar kinderen. “Die konden gelukkig terecht bij vrienden.” Angelique is er nog lang niet, maar ze is wel op de goede weg.

Doordat ze zoveel over zichzelf heeft geleerd, kan ze haar kinderen ook beter helpen. Ze durft haar zoon en dochter nu haar emoties te laten zien. “Tegenwoordig zeg ik tegen hen: ‘Jongens, ik heb een slechte dag. Geef me eens een knuffel.’ Of: ‘Morgen is het weer voorbij.’ Ik ben niet vlak meer. Ik ben nu een stabielere moeder, want voorspelbaarder. En doordat ik me meer openstel tegenover hen, gaan zij ook als een tierelier.”

Schaam je niet

Ze raadt andere ouders met psychische problemen aan hulp te zoeken. Voor zichzelf maar ook voor hun kinderen. “Schaam je niet. Sommige dingen overkomen je.” Hulp hoeft niet alleen maar professioneel te zijn. Angelique vindt het fijn dat haar gezin kan terugvallen op mensen om hen heen. “Zorg dat je kinderen iemand hebben bij wie ze altijd terecht kunnen.”

“Psychische mishandeling is net zo erg als slaan”

Meisje kijkt naar meer

De moeder van Chelsea (20) heeft borderline en dronk te veel. Nog altijd heeft Chelsea daar veel last van. “Ik heb vaak te horen gekregen dat ik niet goed genoeg ben, dat ik er beter niet had kunnen zijn.” Maar instellingen grepen niet in. “Mijn zusje, broertjes en ik waren zogenaamd niet in gevaar.”

Chelsea was 2 jaar toen haar ouders uit elkaar gingen. Sindsdien leeft ze in twee totaal verschillende werelden. “Mijn vader is er gewoon als ik hem nodig heb. Hij doet geen gekke dingen in mijn bijzijn. Hij is rechtvaardig. Ik weet wat ik van hem kan verwachten.”

Maar haar moeder is nooit goed in staat geweest voor haar te zorgen. Als klein meisje was Chelsea al vaak alleen of bij opa en oma. En wanneer haar moeder wél thuis was, dan moest Chelsea het vaak ook alleen zien te redden. Waar andere ouders ’s morgens zorgden voor ontbijt en hun kind naar school brachten, lag die van Chelsea nog op bed.

Beschadigd en onzeker

Het ergste was nog wel de geestelijke mishandeling. “Ze was vaak boos, ook als ik niks deed. Ze schold me uit of liet me ergens achter en zei dat ik zelf maar moest zien terug te komen. Ook heb ik vaak te horen gekregen dat ik niet goed genoeg ben, dat ik er beter niet had kunnen zijn.” Al die afwijzingen hebben haar beschadigd, haar onzeker gemaakt.

Sinds ze een jaar of 14 is, legt Chelsea een verband tussen het gedrag van haar moeder en haar alcoholgebruik. Ook weet ze inmiddels dat het vele drinken voor haar moeder een manier was om te ontsnappen aan haar psychische problemen. Ze heeft namelijk een borderline stoornis.

Loyaal aan het gezin

Toch bleef Chelsea loyaal aan haar. Of liever gezegd aan het zusje en de broertjes die ze kreeg nadat haar moeder een nieuwe man had ontmoet. “Ik heb verschillende keren de kans gehad om volledig bij mijn vader te gaan wonen. Maar nadat mijn zusje was geboren, vond ik háár het belangrijkste. Ik wilde niet dat zij en mijn stiefbroertjes hetzelfde over zich heen zouden krijgen als ik.”

Ze is nu 20 jaar en heeft zich steeds meer ontpopt tot steun en toeverlaat van haar moeder. “Mijn stiefvader is een goeie man hoor. Hij helpt waar nodig. En hij ís er wel gewoon. Maar ook hij kiest soms voor alcohol als uitweg.” Chelseas moeder drinkt nu minder dan vroeger. Als ze vindt dat haar man de fles moet laten staan, zoekt ze een bondgenoot in haar dochter. “Ze betrekt me bij alles. Ook bij de zorg voor en de opvoeding van mijn zusje en broertjes.” Chelsea is nog niet van plan om op zichzelf te gaan wonen. “Maar als ik dat wel zou doen, wordt het lastig om dat los te laten, dat helpen.”

Praatgroep was keerpunt

Een praatgroep voor kinderen van verslaafden waar Chelsea vorig jaar aan deelnam, was voor haar een keerpunt. “Ik besefte dat ik niet de enige was met een moeder die iets had.” De andere meisjes in de groep begrepen haar. Daardoor voelde ze zich veilig. “Ik was niet meer bang om mijn verhaal te delen. En ik was ook niet bang voor wat ze van me zouden denken.” 

Ze kwam bij deze praatgroep (KOPP/KOV-groep van Novadic Kentron) terecht via een vertrouwenspersoon op school. Eerder was Chelsea ook wel doorverwezen naar instellingen die haar hadden kunnen helpen. Maar in de praktijk veranderde er niets. De 20-jarige klinkt fel als ze het daarover heeft. Want ondanks duidelijke aanwijzingen in haar dossier – een tiental zorgmeldingen en het alcoholgebruik van haar moeder – werd niet ingegrepen. “Instellingen zagen alles door de vingers, omdat wij zogenaamd niet in gevaar waren. Maar zo hoort een moeder niet te doen. Psychische mishandeling is net zo erg als slaan.”

Ga op je gevoel af

Ze adviseert professionals in de zorg op hun gevoel af te gaan. “Luister niet teveel naar wat de regering of de gemeente zegt. Ga langs bij een gezin en kijk door die moeder heen die ja en amen zegt.”

Voor andere volwassenen in de omgeving van kwetsbare kinderen heeft ze ook goede raad: “Je ziet aan de buitenkant niet dat een kind kwetsbaar is.” Maar er zijn wel allerlei signalen. “Een moeder die steeds op het laatste moment afbelt voor een afspraak op school. Een kind dat altijd dezelfde kleding aanheeft. Een vriendinnetje van jouw kind dat komt spelen en nooit zin heeft om terug naar huis te gaan.”

Tenslotte nog een tip voor lotgenoten: “Blijf praten. Wees eerlijk tegen jezelf en tegen anderen. Zeg wat je dwarszit. Je bent het waard om geholpen te worden.”

Herken je dit verhaal en maak jij je zorgen om jezelf of een ander? Kom in actie. Want er is altijd iets wat je kunt doen. Oók als je twijfelt.

“Ik voelde me een product zoals op een lopende band”

Verona van de Leur

Verona van de Leur voelde meteen: deze coach is niet oké. Ze wilde stoppen met turnen, maar haar ouders zeiden dat ze moest doorgaan. Later begon ze het gedrag van haar nieuwe coach normaal te vinden. Anderen leken dat ook te doen. En bovendien: winnen is toch het belangrijkst? Nu weet ze wel beter: bij sporten gaat het om plezier.

Verona was in 2002 sportvrouw van het jaar. Ze was zestien, een kind eigenlijk nog. Haar leven speelde zich af in de turnhal. Dat ze niet zoals leeftijdgenoten naar feestjes kon, daar kon ze best mee leven. Maar niet met die voortdurende druk. “Je sportcarrière staat voorop. Je mag niet falen. Doe je dat wel, dan krijg je iedereen over je heen. Het maakt je een beetje gevoelloos. Ik voelde me een product, zoals op de lopende band.”

Coach vernederde haar

Pas later beseft ze: “Wat ik raar vond, dat ís ook raar.” Zoals mannen die aan haar lichaam zaten, ook op plekken waar dat helemaal niet nodig was. Mensen die ze kende en dacht te kunnen vertrouwen. Of haar coach die haar vernederde, en zelfs sloeg.

Achteraf gezien had ze gewild dat volwassenen niet wegkeken. Dat haar ouders haar gevoelens serieus hadden genomen. Dat ze, samen met andere vaders en moeders, naar de club waren gestapt. Dat ze hadden gezegd: zo kan het niet langer. En dat de club had opengestaan voor hun klachten.

Vertrouwenscontactpersonen voor elke club

Ze zou graag zien dat elke sportclub in Nederland minimaal twee vertrouwenscontactpersonen heeft. Een man en een vrouw. Mensen die onafhankelijk zijn, maar wel soms komen kijken bij de trainingen, zodat ze benaderbaar zijn. “Het is voor een kind heel wat om te zeggen dat er iets gaande is.”

Inmiddels vindt Verona sporten weer leuk. Ze rent en fietst veel. “Lekker buiten in de natuur. Dat is goed voor mijn gezondheid, geeft me energie en een blij gevoel.”

De ervaringen van Verona staan niet op zichzelf. Meer verhalen en informatie over grensoverschrijdend gedrag in de sport vind je op centrumveiligesport.nl

Verona staat tweehonderd procent achter de Taskforce Kindermishandeling. Daarom bood ze spontaan aan een videoboodschap voor ons te maken. In het filmpje deelt ze haar ervaringen. En ze vertelt hoe het anders kan en moet.

“Ik moest uren met een bord eten op de trap zitten”

Een foto van een slachtoffer van kindermishandeling

Kristel: “Ik groeide op in een gezin met een agressieve vader. Hij was een alcoholist, had depressieve gevoelens en kon de druk van het (gezins-)leven niet aan. Als hij teveel had gedronken en de grip verloor, schold hij ons voor alles en nog wat uit. Hij gebruikte lichamelijk geweld tegen mijn moeder. En later ook tegen mij. Ik kreeg onverwachtse tikken. Ik werd opgesloten in de kelder. Soms moest uren met een bord eten op de trap zitten. Het kwam ook voor dat hij ’s nachts met een riem naast mijn bed stond om mij te straffen. De buren moeten zijn stem door de muren heen hebben gehoord. Ik ben weleens in paniek naar buiten gerend toen hij een vork in mijn arm had gestoken. De buurman ving mij op. Maar uiteindelijk leek het of niemand ons hielp.

Het was mijn oom die mijn moeder, broer en mij (ik was 15 jaar) uiteindelijk uit huis haalde. Hij kwam net binnen, toen ik onderaan de trap lag na een duw van mijn vader. We waren fysiek veilig. Maar voor mijn gevoel begon het toen pas: ons gezin was uit elkaar. Mijn moeder en broertje werden opgevangen door de oom die ons uit huis heeft gehaald. Ik woonde bij een oom en tante aan de andere kant van de stad. Ik wist mij geen raad met al die spanning die ik al jaren in mijn lijf voelde.

Inmiddels ben ik volwassen en heb ik twee dochters. Ik heb met vallen en opstaan mijn weg moeten vinden. Ik heb verschillende relaties gehad met egocentrische mannen die (verbaal) agressief konden zijn. Ik wilde zo graag ‘huisje-boompje-beestje’. Ik was zorgzaam, volgzaam en opstandig tegelijk. Tijdens en na deze relaties en verschillende therapieën, besefte ik dat ik dat patroon moest doorbreken. Uiteindelijk koos ik echt voor mijzelf en verhuisde met mijn twee dochters. Die stap bleek de juiste. Ik creëerde een eigen thuis. Een paar jaar geleden kwam er een nieuwe partner in mijn leven.

Met mij gaat het nu goed. En ook met ons samengesteld gezin. Maar de stem van mijn vader komt nog wel eens voorbij als ik me onveilig of gestrest voel. Dan hoor ik hem weer zeggen: ‘Je bent helemaal niets waard.’ De impact van een onveilige jeugd is levenslang….”

“De WC was verstopt en ik moest in de badkuip mijn behoeftes doen.”

Een foto van een slachtoffer van kindermishandeling

Jeroen: “Het was echt verschrikkelijk, elke week vonden er afranselingen plaats. Als ik niet deed wat er gevraagd werd, kreeg ik gewoon een klap. Ik weet nog goed dat ik me in de badkamer had opgesloten en echt bang was dat mijn vader ons zou vermoorden. We waren blij dat we van mijn vader naar mijn moeder werden overgeplaatst, maar daar gebeurde hetzelfde. De WC was verstopt en ik moest in de badkuip mijn behoeftes doen. Mijn moeder verzorgde ons niet meer, er werd niet schoongemaakt, er was bijna geen eten. Het was verschrikkelijk. Ik heb toen verschillende gesprekken gehad met mijn leerlingbegeleider. Hij vroeg: Jeroen, wat wil je hier aan doen? Niks, ik wilde even helemaal niks. En hij luisterde naar mij. Als kind ben je loyaal naar je ouders en dat was ik ook naar mijn moeder toe, ongeacht dat we het zo slecht hadden. Uiteindelijk heeft mijn leerlingbegeleider besloten: nu stap je gewoon op. Je pakt je spullen en gaat gewoon weg daar. Dat heb ik gedaan. Door hem heb ik dingen ingezien en voor mezelf gekozen.”

Tips van Jeroen: 

  • Durf te vragen hoe het met iemand gaat
  • ‘lees’ tussen de regels door
  • Probeer contact te maken, niet één keer maar vaker zodat er een vertrouwensband ontstaat
  • Neem het kind als uitgangspunt en neem hem of haar serieus: handel niet halsoverkop als kinderen dat niet willen.