Je hebt een netwerk nodig in de strijd tegen kindermishandeling

Opening startbijeenkomst week tegen kindermishandeling 2019

Een collegezaal vol bestuurders, managers en directeuren laat zich maandag 18 november inspireren door onder andere twee hoogleraren. De boodschap? Alleen los je kindermishandeling niet op. Dat geldt voor afzonderlijke organisaties, maar ook voor gezinnen. Die hebben een sociaal netwerk nodig. It takes a village to raise a child. 

Mag ik dan bij jou schuilen, als het nergens anders kan? Hoe toepasselijk is deze zin, uit het liedje van Claudia de Breij, als opening van een bijeenkomst over kindermishandeling. Dana Wellens, in het dagelijks leven werkzaam bij Xpect Primair, zingt het met overgave. Je vóelt waar een kind zonder veilig thuis behoefte aan heeft.

Ome Dik en tante Ger

Marc Vermeulen (TIAS) hangt beschreven was opTed Kloosterboer had vroeger ook een plek om te ‘schuilen’, bij ome Dik en tante Ger. Ze stopten niet de verwaarlozing, de mishandeling en het seksueel misbruik waar ze thuis slachtoffer van was. Tegenwicht boden ze wel. “Kind, ik ben zo blij dat je gekomen bent”, zei ome Dik dan tegen haar. Kloosterboer: “Op die zin kon ik twee weken teren.” Ze roept het publiek op ook een ome Dik en tante Ger te zijn.

Nu is Kloosterboer directeur van Stichting Praat, die kindermishandeling bespreekpaar wil maken. Hang die vuile was eens buiten, is haar motto. Dat gebeurt deze week in Tilburg door zoveel mogelijk beschreven stukken textiel te verzamelen en op te hangen, met daarop boodschappen over kindermishandeling. Kloosterboer overhandigt directeur Marc Vermeulen van TIAS businessschool, de gastheer vanavond, het eerste lapje stof. ‘Alleen kom je niet ver’, schrijft die op. Het zal symbolisch blijken voor deze bijeenkomst, waarop het woord ‘samen’ veelvuldig valt.

wethouder Marcelle Hendrickx spreekt zaal toeOok de Tilburgse wethouder Marcelle Hendrickx gebruikt dit woord graag in relatie tot de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Ze doet een oproep aan collega-bestuurders: “Jullie komen op plekken waar anderen niet komen. Leg daar dit onderwerp, op gepaste maar soms juist ook ongepaste momenten, op tafel.” Achterliggende gedachte is dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt in het signaleren, melden en voorkomen van kindermishandeling.

Gezinsproblemen zijn samenlevingsproblemen

Die gedachte sluit aan bij het verhaal van Micha de Winter, emeritus-hoogleraar Opvoedingsvraagstukken Universiteit van Utrecht en bijzonder hoogleraar Hogeschool Utrecht. Hij neemt zijn publiek mee naar de aanleiding voor de transformatie in de jeugdzorg, en verder terug. Al in de jaren tachtig werd er gesproken over bijvoorbeeld multidisciplinaire teams als oplossing voor ouders die van het kastje naar de muur werden gestuurd. “Nieuwe oplossingen voor problemen die eigenlijk hetzelfde blijven”, vat hij samen.

Kijk naar de context waarin (probleem)gedrag ontstaat, bepleit hij. Neem kinderen die opgroeien in armoede: zij hebben meer dan gemiddeld te maken met huiselijk geweld. “Gezinsproblemen zijn samenlevingsproblemen”, stelt De Winter. Tegelijk is onze samenleving is steeds minder in staat zulke problemen het hoofd te bieden. We zien minder naar elkaar om. Terwijl: it takes a village to raise a child. “Kijk naar die sociale omgeving. Wat doen we daar om die gezinnen te versterken?”

Tot slot waarschuwt De Winter voor een te eenzijdige focus op veiligheid, waardoor volgens hem het vertrouwen in ouders wordt ondergraven. “Misschien is de meldplicht deel van het probleem”, gooit hij de knuppel in het hoenderhoek. “Ik vrees dat we intuïtie hebben uitgeruild voor efficiëntie, voor protocollen en registratie.” Mensen in de zaal benadrukken dat beide belangrijk zijn.

Geen raket naar de maan

Organisatiewetenschapper Patrick Kenis is hoogleraar Public Governance aan de Tilburg School of Economics and Management en verbonden aan het Tilburg Institute of Governance. Ook hij waarschuwt voor een te ‘economische’ aanpak van kindermishandeling, bijvoorbeeld door toe te willen werken naar een eindresultaat dat bij voorbaat vaststaat. “We vliegen complexe problemen aan op een complicated manier”, zegt hij. Oftewel: we benaderen de opvoeding van een kind als het sturen van een raket naar de maan. 

“Klassieke vormen van organiseren, zoals de ketenaanpak, staan haaks op complexe problematiek”, vervolgt Kenis. Hij houdt een pleidooi voor het organisatienetwerk: een netwerk van souvereine organisaties. “Samen kom je tot een resultaat dat geen van de afzonderlijke organisaties tot stand kan brengen.” Zo’n netwerk biedt allerlei voordelen, zoals informatie-uitwisseling en het verspreiden van wachttijden en werkdruk. Of zelfs een gezamenlijk ‘potje geld’, zoals bij de Bossche Bond. Hij waarschuwt wel dat het netwerk geen instituut op zich moet worden.

Kenis’ pleidooi kan rekenen op steun van de Goirlese wethouder Piet Poos, verantwoordelijk voor jeugd. “Nu kopen we jeugdzorg in alsof het pakken suiker zijn”, zegt hij. Daardoor staan gemeente en aanbieders soms tegenover elkaar. “Terwijl we het sámen met die instellingen moeten doen.” In de regio bestaan al organisatienetwerken, merkt iemand op, zoals het Platform integrale vroeghulp.

In elkaars keuken kijken

Bij het volgende programmaonderdeel, het speeddaten, kunnen de deelnemers al een aanzet doen tot zo’n door Kenis geschetst netwerk. Bedoeling is dat ze in gesprek gaan met mensen van andere organisaties. De deelnemers komen terug met allerlei mogelijkheden voor dwarsverbanden. Ook gaat het nog even over preventie. “Niet pas wat gaan doen als de problemen er al zijn.” Kenis noemt dat ‘primaire preventie’. Wat De Winter weer brengt tot de conclusie dat mensen elkaar soms niet verstaan. Wat helpt? “Kijk eens bij elkaar in de keuken.”

Het laatste woord is aan Ted Kloosterboer. “Je moet niet meteen willen oplossen”, geeft ze mee. “Kijk, naar wat het kind en het gezin nodig heeft. Laat dat er eerst zijn.”