Hartenkreten
We blijven kinderen zien
Als Taskforce hebben we hartenkreten voor het nieuwe Expertisecentrum en iedereen die iets wil betekenen in de aanpak van kindermishandeling. Want we zijn nog lang niet klaar. We moeten kinderen blijven zien!
Als Taskforce hebben we hartenkreten voor het nieuwe Expertisecentrum en iedereen die iets wil betekenen in de aanpak van kindermishandeling. Want we zijn nog lang niet klaar. We moeten kinderen blijven zien!
Kapper Irma Geraerts vindt het belangrijk om haar klanten echt te zien en door te kunnen verwijzen als ze zich zorgen maakt. De workshop ‘Sterk Knippen’ hielp haar om signalen van huiselijk geweld beter te herkennen. Door erover te praten met klanten hoopt ze het taboe te kunnen doorbreken.
De Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant vindt dat praten over kindermishandeling en huiselijk geweld normaal moet worden en dat iedereen de verantwoordelijkheid heeft om zorgzaam te zijn voor anderen, zeker voor kwetsbare kinderen. De samenleving kan hier op veel plekken een bijdrage aan leveren. Daarom wil de Taskforce het thema op de kaart zetten bij allerlei beroepsgroepen en vrijwilligersorganisaties. Zodat niet alleen in het jeugdhulpverleningscircuit kennis en aandacht is voor dit thema, maar ook op allerlei andere plekken. Want iedereen kan iets doen om kindermishandeling terug te dringen!
Training en voorlichting
Een manier om kennis en bewustzijn te verhogen is het geven van training en voorlichting. Zo heeft het Coördinatiepunt Trainingen, een initiatief van de Taskforce Kindermishandeling, diverse trainingen ontwikkeld voor specifieke doelgroepen. Ook zijn er de afgelopen jaren veel voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor bijvoorbeeld brandweer, scouting, sportverenigingen en studenten van de sportopleiding.
Ook de kapper kan het verschil maken
Iemand die ook het verschil kan maken is de kapper. De kapper wordt onder slachtoffers van huiselijk geweld vaak genoemd als iemand die ze vertrouwen en aan wie ze hun verhaal willen doen. Dat komt volgens Irma Geraerts omdat kappers hun klanten regelmatig zien. ‘Ik ben gewend om naar mensen te luisteren en zie het als het met iemand niet zo goed gaat. Zo zat een klant een jaar na het overlijden van haar man erg in de put, ze zat huilend in de stoel. Ik durfde haar zo het weekend niet in te laten gaan en heb het telefoonnummer gegeven van een voor mij bekende psycholoog. Die heeft ze gelukkig meteen gebeld.’
Gedragsverandering
Al 24 jaar runt Geraerts haar eigen kapsalon. Een klant attendeerde haar op de training Sterk Knippen, een training die kappers leert hoe zij signalen van huiselijk geweld kunnen oppikken. ‘Natuurlijk zie je het als iemand blauwe plekken heeft of als er haren uit het hoofd zijn uitgetrokken. Maar misschien nog wel een belangrijker signaal: zie je een gedragsverandering? Zo kan iemand bij een plotselinge aanraking opeens in elkaar kruipen of verkrampen, terwijl dat eerder niet het geval was.’
Tijdens de training kwam ook aan bod welke vragen Geraerts kan stellen en wat ze vervolgens kan doen. ‘Vragen hoe het met iemand gaat en of je misschien kunt helpen: het klinkt zo simpel, maar het is zo belangrijk om te doen. En tijdens een volgend bezoek van de klant kan ik even terugkomen op het vorige gesprek en vragen hoe het nu gaat. Het is niet aan mij om het probleem op te lossen, ik kan wel tools aanreiken zodat mensen hulp kunnen zoeken. In mijn zaak ligt daarom een sheet van de training waarop alle belangrijke telefoonnummers staan.’
Drempel verlagen
Geraerts volgde de training in november. Tot nu toe heeft ze nog geen mensen geknipt waarbij ze signalen van een onveilige thuissituatie heeft opgepikt. ‘Ik vertel mijn klanten, kinderen en volwassenen, dat ik de training heb gevolgd. Ik hoop dat de drempel hierdoor kleiner wordt om met mij te praten, maar ook dat het normaler wordt om over dit onderwerp te praten. Ze weten nu dat als ze een vraag hebben ze bij me terecht kunnen. Ik hoop dat veel meer kappers en thuiskappers, die ook echt achter de voordeuren komen, de training gaan volgen. Want al pikken we er allemaal 1 kind uit die in een onveilige thuissituatie zit: dat zou heel mooi zijn.’
In de toekomst gaat het Coördinatiepunt Trainingen de training ook aanbieden aan andere beroepsgroepen zoals schoonheidsspecialisten, dierenartsen en fysiotherapeuten. Want ook zij kunnen helpen om huiselijk geweld te signaleren.
Handgebaar
De training Sterk Knippen is nieuw in Nederland en gebaseerd op de Amerikaanse training Shear Haven, gericht op professionals in de beauty-industrie. Geraerts wil ook aandacht vragen voor een ander fenomeen dat is overgewaaid uit Amerika: een handgebaar waardoor kinderen en jongeren kunnen laten weten dat ze te maken hebben met huiselijk geweld. ‘Het handgebaar kwam er in de coronapandemie toen er bijna wereldwijd sprake was van strenge maatregelen waardoor huiselijk geweld toenam. Je kunt het gebaar bijvoorbeeld gebruiken als je online met iemand in gesprek bent of tijdens een online les. Je vouwt je duim in je platte hand en sluit vervolgens je hand. Het handgebaar redde een 16-jarig Amerikaans meisje uit handen van een ontvoerder.’
Hartenkreet
Zorg dat het taboe op het spreken over kindermishandeling en huiselijk geweld verdwijnt. Kijk naar de actualiteit ….. grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer …. Het begint bij het zien en erover praten. Dus ja, ook werkgevers zijn een belangrijke doelgroep. Zij kunnen meehelpen om dit aan te pakken. Kijk bijvoorbeeld eens naar de oorzaken van ziekteverzuim. Zorg voor informatie- en inspiratie bijeenkomsten voor tal van disciplines. Zet de maatschappelijke schijnwerper op het onderwerp zodat iedereen erover durft te praten en weet waar er steun gevonden kan worden …. Ook de kinderen zelf.
Slachtoffers vinden het door angst, schaamte en schuldgevoel vaak moeilijk om hulp te zoeken bij politie en Veilig Thuis, maar maken wel wat meer gebruik van informele hulp, zoals familie en vrienden. In bijvoorbeeld de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië zijn kappers getraind om huiselijk geweld te signaleren en bespreekbaar te maken en om slachtoffers te verwijzen naar hulp.
Kapsalons blijken een goede plek om vrouwelijke slachtoffers van partnergeweld/huiselijk geweld te bereiken omdat vrouwen zich er vaak comfortabel en veilig voelen. Bij kappers is er fysiek contact, waardoor kappers ook fysieke signalen kunnen opmerken. Onder kappers is er bereidheid om een training te volgen en deze rol op zich te nemen, blijkt uit Australisch onderzoek.
In Nederland is nog niet onderzocht hoe kappers de training Sterk Knippen hebben beleefd en inzetten. Er is ook nog niet onderzocht hoe kappers die nog niet zijn getraind aan kijken tegen het adresseren van partnergeweld/huiselijk geweld en het volgen van een training. Aangezien zij een belangrijke rol kunnen vervullen in het ondersteunen van slachtoffers wil het Radboudumc hier onderzoek naar doen.
Op die manier verzamelen we kennis over hoe de training geoptimaliseerd kan worden en wat de kappersbranche nodig heeft om met dit thema om te gaan. Het is een belangrijke stap in het onderzoeken in hoeverre en op welke manier bepaalde beroepsgroepen die opereren in de hele maatschappij een belangrijke rol kunnen spelen in het signaleren van dit geweld en het doorverwijzen naar hulp.
Coördinatiepunt Trainingen
Als je je zorgen maakt om een kind, is het belangrijk om te weten wat je moet doen. Het Coördinatiepunt Trainingen biedt voorlichting en training op maat voor professionals en vrijwilligers die te maken hebben met kinderen.
Het Coördinatiepunt Trainingen is een initiatief van de Taskforce Kindermishandeling. De aanscherping van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in 2019 was de aanleiding voor de Taskforce om het bestaande trainingenaanbod onder te loep te nemen. Dit aanbod bleek nogal divers te zijn en vaak niet afgestemd op het beleid in de regio Hart van Brabant. Terwijl juist een eenduidig kennisniveau, gebruik van dezelfde taal en kennis van regionale afspraken essentieel zijn voor een effectieve aanpak en samenwerking tussen organisaties. Redenen dus om een nieuw regionaal trainingsaanbod te ontwikkelen.
Om dit te realiseren, is het Coördinatiepunt Trainingen gevormd. Dit is een samenwerking van de academies van IMW en Sterk Huis en Veilig Thuis.
CIJFERS
Sinds de oprichting in 2019 gaf het Coördinatiepunt:
Tevens zijn er E-learnings ontwikkeld over de 5 gezinsprofielen en over het risicotaxatie instrument scheiden. Het Coördinatiepunt Trainingen wordt voortgezet in het Regionaal Expertisecentrum.
Dit online magazine is een uitgave van de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant. Het is een eenmalige uitgave bedoeld om inzichten te delen uit de vier jaar dat de Taskforce actief was (2017-2021).
Met bijzondere dank aan iedereen die heeft meegewerkt aan de interviews en input heeft gegeven voor de artikelen in dit magazine.
© Februari 2022
Samen in actie tegen kindermishandeling en huiselijk geweld: dat is waar het nieuwe Expertisecentrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling zich hard voor maakt. Het expertisecentrum ontwikkelt, bundelt en deelt kennis over het thema en neemt hiermee het stokje van de Taskforce en de pilot Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling over. We spreken de stuurgroep over de ambities, het delen van kennis en de kracht van netwerksamenwerking.
Voor gezinnen die te maken hebben met structurele onveiligheid waarbij geweld zich blijft herhalen, versterkt de regio Hart van Brabant de aanpak. Dat gebeurt vanuit de ‘one-stop-shop’ gedachte. Professionals met een verschillende achtergrond en expertise (multidisciplinair) werken samen in een Veiligheidsteam, een intensieve samenwerking tussen professionals op het gebied van straf en zorg. Slachtoffers met letsel kunnen straks terecht op een integraal spoedplein bij het ziekenhuis. En het nieuwe Expertisecentrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling verbindt deze en andere ontwikkelingen met elkaar. Denk aan actief kennisdelen, ervaringsdeskundigheid, het versterken van de wijkteams en de specifieke aandacht voor ouderenmishandeling en seksueel geweld. Op het gebied van preventie en activisme neemt het expertisecentrum het stokje over van de Taskforce. De leden van de stuurgroep vertellen wat hun ambities zijn.
‘Het expertisecentrum ontwikkelt, bundelt en deelt kennis over huiselijk geweld en kindermishandeling.We willen dit geweld voorkomen, vroegtijdig signaleren, stoppen en duurzaam oplossen,’ vertelt Ilja van den Hoek. ‘Hiervoor is een andere manier van werken en organiseren nodig. De Taskforce Kindermishandeling heeft deze beweging al aangejaagd, wij nemen het stokje over en houden de winkel tijdens de verbouwing open. Het expertisecentrum brengt vele lijnen rond het thema huiselijk geweld en kindermishandeling samen in een sterk netwerk. We kunnen samen een nog grotere beweging maken naar de voorkant, preventie en vroegsignalering.’
Tom Pietermans knikt instemmend: ‘Het is inderdaad onze rol om alles wat met huiselijk geweld en kindermishandeling te maken heeft, zoals preventie, kennis, ervaringsdeskundigheid en onderzoek, dezelfde kant op te laten stromen. Het gaat ook om borging van activiteiten. Denk aan het Coordinatiepunt Trainingen. We zijn een katalysator, een spin in het web die alles bewaakt.’ Volgens Judith Martens is hiervoor een activistische houding nodig: ‘We hebben een activerende rol en aanjaagfunctie om awareness rondom het thema in de regio hoog te houden. Het is onze opdracht om elementen met elkaar te verbinden.’
‘Het inzetten van ervaringsdeskundigheid is van onschatbare waarde om samen echt het verschil te maken. Hier ga ik me enorm voor inzetten binnen het expertiseteam’, zegt Anneke Kuijken vol overtuiging. ‘Zo zijn er binnen elke organisatie mensen werkzaam die zelf huiselijk geweld en/of kindermishandeling hebben meegemaakt en deze ervaringen wellicht zouden willen inzetten. We gaan hen helpen om dat op een kundige manier te kunnen doen. Want als je als organisatie zelf kennis over huiselijk geweld en kindermishandeling in huis hebt, waarom zou je daar dan geen gebruik van maken? Ervaringsdeskundigheid moet een ingrediënt van de hele soep worden.’
Ilja van den hoek haakt hier meteen op in: ‘Mooi wat je zegt Anneke, jij ziet jezelf als aanjager van ervaringsdeskundigheid. Het is mooi dat je altijd zoekt naar mogelijkheden. Zo houden we elkaar scherp. Een tweede focus is het onderwijs. Hiervoor heeft de Taskforce Kindermishandeling een doorlopende leerlijn ontwikkeld die is opgenomen in de Toolkit Praten Helpt. Wij gaan scholen stimuleren om de toolkit te gebruiken en deze gereedschapskist uitbreiden.’ Tom Pietermans vult aan: ‘Het thema agenderen en bespreekbaar maken binnen verschillende beroepsgroepen is belangrijk. We gaan het Coordinatiepunt Trainingen doorontwikkelen. En we hebben een laagdrempelige kennis- en informatiedeling door operationalisering en onderhouden van een digitaal portaal.’
Anneke Kuijken GGz Breburg - Fameus
Tom Pietermans Veilig Thuis Midden-Brabant
‘Het expertisecentrum is geen fysieke plek, er is bewust gekozen voor een netwerksamenwerking’, schetst Tom Pietermans. ‘Het maakt niet uit bij welke hulporganisatie je als inwoner aanklopt: overal kun je rekenen op hulp en word je in contact gebracht met de juiste hulpverleners. Want binnen het netwerk is altijd de juiste steun te vinden.’ Volgens Ilja van den Hoek moet het expertisecentrum er wel voor waken dat het geen organisatie wordt. ‘Juist als een netwerk kunnen we elkaar enorm versterken, gebruik maken van elkaars expertises en elkaar helpen om ervoor te zorgen dat de veiligheid snel weer terugkomt in een gezin.’ Judith Martens valt haar bij: ‘Ja, samen hebben we meer expertise om signalen eerder te zien, eerder te melden en eerder op te lossen.’
Judith Martens legt uit dat de vier organisaties, oftewel de stuurgroep samen de beslissingen nemen: ‘Het gaat om actiegerichtheid en samen aanjagen van een andere kijk op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling: anders ga je weer apart van elkaar zaken oppakken.’
‘We vertrekken inderdaad vanuit gelijkwaardigheid en nemen beslissingen als expertisecentrum samen’, zegt Tom Pietermans. ‘We benutten het bestuurlijk platform. Dat platform bestaat uit bestuurders van organisaties op het terrein van welzijn, zorg en veiligheid en gemeente. Het platform geeft sturing aan de uitvoering van het regionale programma huiselijk geweld. Wij nemen actiepunten vanuit het platform mee naar ons expertisenetwerk en laten ook actiepunten daar achter.’ Anneke Kuijken vult aan: ‘Natuurlijk bekijken we alles ieder vanuit een eigen blik. Zo benader ik zaken vanuit mijn aanjaagrol van ervaringsdeskundigheid. Hierdoor versterken we elkaar. We lossen samen dingen op in plaats van dat binnen de eigen organisatie te doen.’
Judith Martens, Sterk Huis
Ilja van den Hoek IMW regio Tilburg
Voor Ilja van den Hoek is dat een luis in de pels manier van werken: ‘Dan krijgen we dingen voor elkaar. We zetten ons netwerk in en maken verschillende beroepsgroepen, zoals kappers en woonconsulenten, warm om te helpen bij het signaleren en tegengaan van huiselijk geweld en kindermishandeling.’
‘We moeten mensen erop attent maken dat ze zelf buiten de lijnen kunnen kleuren en ze kennis laten maken met andere kaders’, zegt Anneke Kuijken. ‘Weten we eigenlijk wel wat veiligheid precies is, hoe ziet dat eruit? Met de kennis over een veilige omgeving kan onveiligheid ook eerder worden opgemerkt. Ik ben in een ogenschijnlijk normaal en liefdevol gezin opgegroeid en toch kamp ik met de gevolgen van een onveilige jeugd. Deze onveiligheid zat hem in een constante, stille, zorg die er was over de fysieke gezondheid van mijn vader. Hierdoor durfde ik niet te bouwen op zijn aanwezigheid, een ziekenhuisopname lag altijd op de loer. Ik was altijd op mijn hoede en bezig met zijn sterfelijkheid. Sinds kort weet ik dat dit ook valt onder een van de gezinsprofielen van Augeo. Als mijn ouders toen geweten hadden dat de thuissituatie wellicht onveilig zou voelen voor hun kinderen, dan hadden ze zeker weten hulp gezocht.’
Tom voegt toe dat buiten de lijnen kleuren goed is. ‘Maar wat ik echt zou willen: wat nu wordt gezien als buiten de lijntjes kleuren, binnen de lijnen krijgen. Ik zie al een beweging in het ontschotten: we prikkelen anderen met activisme, we enthousiasmeren en we chockeren soms. We zijn een motor en moeten diezelen om huiselijk geweld en kindermishandeling te stoppen. We hopen dat de Taskforceleden hier een onderdeel van willen blijven uitmaken. Nee daar rekenen we eigenlijk op, want samen hebben we iets op gang gebracht…nu doorpakken.’
In de regio Hart van Brabant hebben we een flinke ambitie: huiselijk geweld en kindermishandeling voorkomen, vroegtijdig signaleren, stoppen en duurzaam oplossen. Daar maken wij ons hard voor. In het Regionale Expertisecentrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling bundelen organisaties hun krachten én kennis. Professionals en vrijwilligers kunnen bij het Expertisecentrum terecht voor expertise, kennis, ervaringsdeskundigheid en scholing. Ook activiteiten van de regionale Taskforce Kindermishandeling krijgen een plek binnen het centrum.
Om zo veel mogelijk inwoners, professionals en vrijwilligers te bereiken willen we laagdrempelig zijn. Door mensen op verschillende momenten te ontmoeten en te voorzien van advies. Fysiek of digitaal. We werken vraaggericht, door de behoeften scherp in beeld te krijgen en daarop goed aan te sluiten. Om kennis op zo’n manier aan te bieden dat het blijft en beklijft. Proactief, door gevraagd en ongevraagd de maatschappelijke schijnwerper op het thema te blijven richten. Zo maken we in onze regio samen écht het verschil.
Ondanks alle inzet daalde het hoge aantal kinderen dat in onze regio werd mishandeld (ruim 3000) niet. Ook het recidivepercentage bleef hoog. Daarom werd in 2017 de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant in het leven geroepen, in navolging van de landelijke Taskforce. Kwartiermaker en projectcoördinator Berna Trommelen blikt terug: ‘Vier jaar lang hebben we ons hard gemaakt voor een andere aanpak van kindermishandeling.’
‘Het vaststellen van de ambitie van de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant was niet moeilijk’, vertelt Trommelen vol overtuiging: ‘Iedereen in de omgeving van kinderen moet weten hoe hij in actie moet komen en dat hij of zij ook in actie komt als het nodig is. Van de leerkracht, de hulpverlener, de huismeester van de woningcorporatie, de (huis)arts, de sportcoach tot de buurvrouw of de kapper. Iedereen! Zodat we samen kindermishandeling steeds vaker voorkomen, vroeg signaleren en aanpakken. Want elk kind heeft het recht om veilig op te groeien.’
Met die gedachte in het achterhoofd heeft de Taskforce vier jaar lang samen met betrokkenen de aanpak van kindermishandeling aangejaagd. ‘We hebben aandacht gevraagd voor het probleem en samengewerkt aan creatieve oplossingsrichtingen. Met focus op beweging naar de voorkant, preventie en vroegsignalering waardoor de nodige steun snel op gang kan komen’, vertelt Trommelen. “Daarnaast lag de focus op innovatie in samenwerkingen. Denk aan het thema ontschotten. Hieruit is het nieuwe Expertisecentrum voor Huiselijk Geweld en Kindermishandeling ontstaan, een netwerksamenwerking waarbinnen verschillende organisaties hun expertises samenbrengen en elkaar versterken.’
'Omdenken, anders kijken, nieuwe oplossingen durven te kiezen, samenwerken buiten de gebruikelijke kaders, in actie komen met oplossingen en maatwerk aanpak …. Het moét om huiselijk geweld en kindermishandeling écht aan te pakken! Zullen we het dan ook eens anders gaan noemen? Samen werken aan Huiselijk Geluk….'
De Taskforce kreeg hulp van ambassadeurs om echt het verschil te maken. ‘We zochten professionals die intrinsiek gemotiveerd zijn om anders naar de aanpak van kindermishandeling te kijken en het verschil willen maken.’ Als voorbeeld noemt Trommelen de woonconsulenten en huismeesters. ‘Zij komen achter de voordeur en kunnen helpen bij het signaleren en snel op gang brengen van ondersteuning voor kwetsbare gezinnen. Wij hebben trainingen voor hen opgezet. Hierdoor weten ze hoe ze signalen kunnen herkennen, hoe ze het gesprek met bewoners kunnen aangaan en waar ze hun zorgen kenbaar kunnen maken zodat ondersteuning van het gezin op gang kan komen.’
Ook werd een Taskforce programmateam samengesteld, dat zijn de kartrekkers van de zeven thema’s waar de Taskforce zich hard voor heeft gemaakt: vergeten en kwetsbare kinderen, actief burgerschap, ontschotting, pleger en slachtofferschap, verantwoord ouderschap, complexe scheidingen, sport en recreatie. ‘Zij werden de aanvoerders van de vele actieve werkgroepen. En zo werd de maatschappelijke betrokkenheid zo breed mogelijk uitgezet, zoals in het onderwijs en onder de kappers, dierenartsen, brandweer, scouting, werkgevers, woningcorporaties en opleidingen.’
Berna Trommelen is trots op wat de Taskforce heeft opgeleverd. Zo biedt het opgezette Coördinatiepunt Trainingen cursussen en informatiebijeenkomsten op maat voor organisaties en professionals die verplicht zijn te werken met de Meldcode, zoals de gezondheidszorg, de toegangsloketten, het onderwijs en jeugdzorg en justitie. Met het coördinatiepunt heeft de Taskforce het onderwerp ook breder onder de aandacht gebracht. ‘Zo volgen kappers, medewerkers van woningcorporaties en vrijwilligers in de sport cursussen en krijgen studenten op verschillende opleidingen gastlessen. We spreken daardoor dezelfde taal en weten regionaal en lokaal de weg naar steun en hulp snel te vinden.’
‘We hebben ook stappen naar de voorkant gezet met het naar onze regio halen van het project Buurtgezinnen. Buurtgezinnen is er voor alle gezinnen met kinderen, die om wat voor reden dan ook, behoefte hebben aan steun bij de opvoeding van een gezin uit de buurt. Het is gestart in Loon op zand, Oisterwijk en nu ook Tilburg. We organiseren steun dichtbij de gezinnen en bouwen aan de veerkracht van mensen zelf. Er snel bij zijn voorkomt immers erger.’
Daarnaast ontwikkelde de Taskforce het netwerk Alsjeuitelkaargaat. Dat is een groep betrokkenen die gemotiveerd zijn om netwerk samenwerking bij scheidingen in de regio Hart van Brabant te bevorderen. ‘We hebben hiermee recht en zorg verbonden, die stonden mijlenver van elkaar. Met het online scheidingsloket willen we ouders die uit elkaar gaan of zijn, helpen om dit goed te doen om de negatieve gevolgen bij kinderen en jongeren van gescheiden ouders zo veel mogelijk te voorkomen. De vervolgstap is om te werken aan Alsjeuitelkaargaat-lokaal. Zo maak je het netwerk nog fijnmaziger. Ook een pilot van de gezinsadvocaat is juist in onze regio opgestart. Door deze pilot samen tot een succes te maken verwacht ik dat dit landelijk een vervolg gaat krijgen. Recht en zorg kunnen namelijk bij het begin van een scheiding voorkomen dat deze complex wordt. En recht en zorg hebben oog voor de positie van kinderen en de gevolgen van keuzes van ouders voor de kinderen. Dit is weer essentieel voor hun toekomst!’
Trommelen heeft hele hoge verwachtingen van het invoeren van Handle with Care. Handle with Care is een samenwerking tussen politie, scholen en leerplicht. Door deze samenwerking is er – binnen 24 uur na ernstig huiselijk geweld – steun op school voor het kind. ‘De leerkracht weet dat een kind een traumatische ervaring heeft en houdt daar rekening mee. Arm om hem heen, geen straf bij onaangepast gedrag, coulance bij een proefwerk. kortom empathie. Daardoor krijgen we de kinderen echt eerder in beeld. Een prachtige samenwerking die simpel in te voeren leek maar er zijn wel heel veel verschillende partijen bij betrokken. En ook erg inspirerend: vanuit de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant is een lokale Taskforce in het leven te roepen in Goirle met een hele groep actieve en betrokken Goirlenaren.’
Hartenkreet
‘Blijf omdenken en anders kijken naar de aanpak van kindermishandeling. Empathie is hierbij essentieel. Stel jezelf de vraag: hoe zou ik zelf behandeld willen worden als ik bijvoorbeeld veel spanningen zou voelen en tegen een burn-out aan zou zitten. Als ik zelf hulp nodig zou hebben bij het opvoeden van mijn kinderen? Kijk niet weg en behandel mensen zoals het hoort, zonder oordeel: dan zetten we stappen. En zet in op de preventiekant, maak kinderen en gezinnen weerbaar. Ook moeten er nog stappen worden gezet bij geboortezorg, de start van het ouderschap. Heel belangrijk.’
De Taskforce Kindermishandeling was vier jaar lang een zeer actief netwerk binnen de negen gemeenten van de regio Hart van Brabant (Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk). Onder voorzitterschap van Marcelle Hendrickx (wethouder jeugd gemeente Tilburg) pakten ambassadeurs een actieve rol om de maatschappelijke schijnwerper te richten op dit thema en het onderwerp op de agenda te krijgen bij iedereen in de omgeving van kinderen.
Tevens waren professionals uit verschillende sectoren actief binnen een of meerdere werkgroepen. Zij werkten binnen zeven thema’s aan nieuwe oplossingen om de ambities van de Taskforce waar te maken. De zeven thema’s waren: onderwijs, verantwoord ouderschap, actief burgerschap, plegeraanpak en slachtofferhulp, ontschotting tussen organisaties, kwetsbare en vergeten kinderen en sport en recreatie.
Ik vind het belangrijk om mij samen met anderen actief in te zetten om het thema Kindermishandeling breed onder de aandacht te brengen bij professionals, vrijwilligers en inwoners van de regio Hart van Brabant. Alleen door dit thema uit de taboesfeer te halen, door er met elkaar en vooral ook met kinderen en jongeren over te praten, kunnen we de cirkel van geweld doorbreken. #pratenhelpt
Kindermishandeling is een groot probleem met uiteindelijk alleen maar slachtoffers. Buren, kappers, hulpverleners, leerkrachten, we moeten er vroeg bij zijn en praten met kinderen. Durf buiten de lijntjes te kleuren is durf er op af te stappen, de lastige vraag te stellen, het ongemak te verdragen. Ik heb als kind ervaren hoe belangrijk dit is en hoe de moed daartoe kan ontbreken. Helpen om kinderen veilig te laten opgroeien heeft dan ook mijn onverbiddelijke aandacht.
Ouders moeten zoveel ballen tegelijk in de lucht houden, dat kan spanning geven in het gezin. Praten over problemen, maakt ouders kwetsbaar maar draagt ook bij aan het doorbreken van taboes. Er moet meer aandacht zijn voor het aanstaande ouderschap en de verwachtingen van partners onderling. Ik ben ervan overtuigd dat het spanning en teleurstelling kan voorkomen. Naast de ouders staan, ze steunen en hulp bieden, juist in moeilijke tijden, daar wil ik me voor blijven inzetten.
Er is de afgelopen jaren hard gewerkt door iedereen om huiselijk geweld en kindermishandeling op verschillende agenda’s te krijgen en te houden. Samen zorgen we ervoor dat huiselijk geweld en kindermishandeling wordt gezien en voorkomen.
Je moet niet denken dat je systemen kunt veranderen. Ga in de praktijk samen laten zien dat het gewoon anders kan: Be the change. Voor mij betekent het dat je vanuit je eigen mogelijkheden, samen met mensen die ook willen, “Ja” zegt en doet. Dat is wat ik gedaan, gevoeld en in de praktijk gebracht heb zien worden bij de Taskforce. Dat is heel inspirerend. Ik hoop dat het expertisecentrum huiselijk geweld en kindermishandeling op diezelfde opbouwende en inspirerende lijn door gaat.
Als advocaat heb ik gezien dat complexe scheidingen een enorme impact hebben op alle betrokkenen en zeker op kinderen. Ook geeft een uitspraak van een rechter zeker niet in alle gevallen een échte oplossing. Daarom bied ik graag alternatieven om samen te werken naar een gezamenlijke en duurzame oplossing. Daarbij zoek ik graag de verbinding met de zorg.
Bij de aanpak van kindermishandeling gaat het er niet om of je binnen of buiten de lijntjes kleurt, maar dat je steeds opnieuw je eigen tekening maakt. Dus vertrouw niet op het systeem, want zoals Einstein zei: “het is waanzin dezelfde dingen steeds opnieuw te doen en toch een andere uitkomst te verwachten!” Dát is de uitdaging voor het Expertisecentrum!
Daar waar de aanpak van kindermishandeling succesvol is, komt dat niet door het systeem of een proces, maar de mens – dus jij – die het verschil maakt.
Ik wil graag een uitspraak van Loesje aanhalen: “Kinderen zijn de toekomst. Als hun moeders er ook een krijgen.” Mijn drive is namelijk dat we pas kunnen zorgen voor welzijn en geluk van kinderen als we dit samen doen met alle betrokkenen en over de generaties heen. Dat hebben we ook laten zien bij de Taskforce: het geheel is meer dan de som der delen. En dat is ook mijn hoop voor het vervolg: dat ieder verantwoordelijkheid blijft nemen om die verbinding te maken.
‘Buiten de lijntjes is meer ruimte’. Het voorkomen van kindermishandeling vraagt om professionele ruimte om zonder kaders met netwerkpartners samen te werken aan veiligheid voor het kind. Dit kent wat mij betreft geen grens.
Kinderen moeten meer worden gezien en gehoord. We moeten de behoeften van kinderen meer centraal stellen, beter kijken wat ze nodig hebben en hierop aansluiten. De sleutel tot de oplossing is praten met kinderen zelf. Kinderen zijn slim. Zij kunnen vertellen wat ze nodig hebben.
Zorg dat het een tweede natuur wordt om aan kindermishandeling en kinderwelzijn te denken in alle contacten met kinderen en hun ouders.
Ik hoop dat we met elkaar ons blijven richten op ouders en kinderen en niet op de structuren en processen van de organisaties zelf. Dus doen wat nodig is.
We kunnen en mogen niet afwachten, je jeugd neem je namelijk je hele leven mee!
Als we de groep ouders verwikkeld in een complexe scheiding eerder willen bereiken en echt preventief willen werken dan moeten we gaan investeren in de groep aankomende ouders. Door bewustzijn te creëren bij deze groep (toekomstige) ouders over de gevolgen (praktisch en relationeel) van het ouderschap. Dit kan door voorlichting en informatie te geven over het ouderschap.
Natuurlijk is het belangrijk om in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling buiten de lijntjes te kleuren en te zoeken naar een betere aanpak. Maar wat ik echt zou willen: wat nu wordt gezien als buiten de lijntjes kleuren, binnen de lijnen krijgen.
Om huiselijk geweld en kindermishandeling aan te pakken is een luis in de pels manier van werken nodig. We moeten elkaar scherp houden. Ik wil nog meer beroepsgroepen warm krijgen om te helpen.
Kijk niet weg; ik, jij en wij kunnen het verschil maken. Omdat elke kind telt. Daarom gaan we in Goirle samen actief verder met het bespreekbaar maken en aanpakken van kindermishandeling. Dat blijf ik “aanjagen” door te inspireren, verbinden en te organiseren! Samen voor een kindveilige wereld.
Ga dwars door alles heen als het om de veiligheid van kinderen gaat. Bezieling, betrokkenheid en een goed netwerk zijn effectiever dan het volgen van regels en protocollen. Goed dat er voortzetting plaatsvindt via ‘Handle with Care’. In die driehoek is er een wereld te winnen als we elkaars taal beter leren spreken, elkaar beter leren kennen en samen gaan werken. Ik kijk uit naar deze samenwerking in de Regio Hart van Brabant.
Hoe bereiken we slachtoffers? Over geweld is een hoop te vinden, maar er is nog een wereld te winnen in communicatie richting de doelgroep zelf. Blue en de jongerencampagne #ishetoké zijn sterke voorbeelden van hoe een juiste inzet van communicatiemiddelen het verschil kunnen maken. Het is mijn ambitie dat het communicatie vak de komende jaren een structurele bijdrage gaat leveren in het voorkomen van kindermishandeling.
We moeten niet alleen het goede vasthouden , maar ook proberen nieuwe wegen in te slaan en buiten de bestaande kaders /contexten durven te kijken om daarmee problemen te voorkomen. Dat betekent onder meer pro actiever zijn en de beweging naar voren durven maken. In Goirle zie ik daar mooie voorbeelden van. Als ik denk aan de potentie van de kansenteams en het werken met de kansencirkels.
Sport kan een belangrijke rol spelen in het beste in elk kind naar boven halen. Dit wetende: laten we er in Hart van Brabant alles aan blijven doen om die positieve effecten teweeg te brengen en elk kind met veel plezier en vertrouwen te laten sporten!
Voor mij gaat het niet zo zeer om buiten de lijntjes te kleuren. Ik voel de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat onze mensen in de wijken zich gesteund en gesterkt voelen om te handelen naar aanleiding van wat ze zien en nooit zullen wegkijken.
Noortje Breedijk is jeugdarts en arts maatschappij en gezondheid. Zij strijdt voor kinderrechten. ‘Alle kinderen hebben het recht om op te groeien in een veilige en liefdevolle omgeving. Ook mogen zij hun mening uiten. Deze afspraken staan verankerd in het internationale kinderrechtenverdrag. Het is aan ons allemaal om hier handen en voeten aan te geven.’
Kinderrechten zijn afspraken die zijn gemaakt tussen bijna alle staten in de wereld. De veiligheid van kinderen staat hierbij voorop. In het verdrag is te lezen hoe we moeten omgaan met kinderen, wat ouders moeten doen, waar de overheid voor moet zorgen en voor welke gevaren we kinderen moeten beschermen, zoals mishandeling en oorlog. ‘Het is belangrijk dat kinderen leren wat kinderrechten inhouden en dat zij zelf invloed kunnen uitoefenen op hun leven. Want kinderen hebben het recht om hun mening te uiten en te participeren’, vertelt Noortje Breedijk. Als aandachtsfunctionaris Kindermishandeling en Huiselijk Geweld bij de GGD zette zij zich daarom jarenlang in om KinderrechtenNU in het basisonderwijs te introduceren.
Het lesprogramma KinderrechtenNU richt zich op primaire preventie van kindermishandeling en is bedoeld om alle kinderen te empoweren, bewust te maken van hun eigen leven en leefomgeving, hierover van binnenuit te leren praten en aan de bel te trekken als zij hulp nodig hebben. Breedijk: ‘Deze basisinterventie draagt bij aan de positieve gezondheid van kinderen en de toekomstige burgerparticipatie. Ze leren dat ze hulp mogen vragen en denken na over bij wie ze zich veilig voelen. Kinderen leren praten en dat draagt bij aan hun zelfvertrouwen, weerbaarheid, veerkracht en welbevinden.’
De kinderen beginnen in een kringgesprek dat wordt geleid door de jeugdverpleegkundige. Hierna gaat de klas in kleine groepjes uiteen en nemen betrokken professionals van de school (o.a. eigen leerkracht, intern begeleider, jeugdverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werk, vertrouwenspersoon, soms ook de directeur) een groepje onder hun hoede. Aan de hand van vragenkaarten van het KRNU-spel gaan kinderen spelenderwijs in gesprek met elkaar. Ze praten bijvoorbeeld over wat zij nodig hebben om op te groeien. Als de kinderen naar huis zijn bespreken alle betrokken professionals de workshop na. Deze nabespreking is zoveel mogelijk anoniem en daar waar nodig om kinderen verder te helpen wordt afgestemd wie contact opneemt met het kind en de ouders om verdere ondersteuning te kunnen bieden.
Volgens Breedijk konden kinderen die de workshop volgden zelf al goed benoemen wat zij nodig hebben om gezond op te groeien. Tijdens het kaartspel kwamen meerdere casus aan het licht die een aangrijpingspunt vormen om de gezondheid van deze kinderen te bewaken en bevorderen:
Het programma KinderrechtenNu is opgenomen in de doorlopende leerlijn die de Taskforce samen met partners ontwikkelde. Deze leerlijn is onderdeel van de toolkit Praten helpt die in september 2021 aan alle 175 basisscholen in de regio Hart van Brabant is uitgereikt.
In 2019 kregen alle kinderen op basisscholen in de regio Hart van Brabant een krant met informatie over kinderrechten. Het Jeugdjournaal kwam op bezoek bij het Wandelbos in Tilburg om samen met hen de krant te lezen.
En in 2021 is voor de eerste keer de Hart voor een kind award uitgereikt. Dit initiatief van de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant is bedoeld om aandacht te vragen voor de rechten van het kind. Organisatie en mensen die, net als Noortje Breedijk, goede dingen doen voor kinderen komen in aanmerking voor de award.
Hartenkreet
Breedijk: ‘De boodschap die wat mij betreft verspreid moet blijven worden: De kracht en expertise zit in overleg én transparantie. Als leerkracht hoef je een complexe casus niet alleen op te lossen. Zoek vroegtijdig, hulp, dat kan ook anoniem. Overleg met een collega, bijvoorbeeld een intern begeleider en betrek zo nodig schoolmaatschappelijk werk, JGZ en/of Veilig Thuis. Neem hierbij een OEN-houding aan: Open, Eerlijk en Neutraal naar het kind en het gezin toe. Daarnaast is het belangrijk om een goed praktisch en laagdrempelig aanbod te leveren aan tools. Handvatten waarmee leerkrachten het gesprek met kinderen en ouders kunnen aangaan en vlot wegwijs worden gemaakt in de stappen van de Meldcode.’
Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant: ‘Geef opvolging aan de toolkit Praten helpt. Onderzoek of deze ingezet wordt op de basisscholen en wat scholen nog meer nodig hebben om het gesprek aan te blijven gaan met kinderen over dit onderwerp.’
Op 20 november 2021 – internationale kinderrechtendag – werden voor de eerste keer de Hart voor een kind awards uitgereikt. De bedoeling is om de award ieder jaar rond 20 november uit te reiken aan drie categorieën: een organisatie, persoon 18+ en kind 18-. De Hart voor een kind award is een initiatief van de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant en bedoeld voor organisaties en mensen die goede dingen doen voor kinderen. Met de award willen de partners van de Taskforce aandacht vragen voor de rechten van ieder kind om gezond en veilig op te groeien.
Uitreiking Hart voor een kind awards 2021
Op 20 november 2021 – internationale kinderrechtendag – werden voor de eerste keer de Hart voor een kind awards uitgereikt.
Van 1 september tot 1 november 2021 kon iedereen in de regio Hart van Brabant via de website organisaties en personen aandragen voor de awards. Er kwamen veel mooie inzendingen binnen voor mensen en organisaties die eraan bijdragen dat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien. De jury ging vervolgens aan de slag om uit de 26 inzendingen drie genomineerden per categorie te selecteren.
De jury bestond uit Marcelle Hendrickx (wethouder jeugd gemeente Tilburg en voorzitter Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant), Peter van Steen (wethouder jeugd gemeente Heusden), Lian Smits (bestuurder Sterk Huis), Angelica Balatbat (lid Augeo Jongerentaskforce) en Levirgio Bossers (lid jeugdwelzijnsraad Hart van Brabant).
Tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Stadhuis in Tilburg vertelden de genomineerden wat ze voor kinderen willen betekenen en waarom. Na een kort beraad koos de jury onder voorzitterschap van Marcelle Hendrickx de drie winnaars: Jayden Broers uit Goirle, Heidi Vonk uit Tilburg en K!NDT.
Marcelle Hendrickx, voorzitter van de regionale Taskforce Kindermishandeling en tevens voorzitter van de jury van de award: “Wat ben ik trots op alle mooie inzendingen. Als jury zijn we geraakt door de kracht, de energie, en de betrokkenheid die er is bij deze mensen en organisaties. Zij maken het verschil voor kinderen in kwetsbare situaties. Het was ook heel ingewikkeld om de winnaars te kiezen. Het zijn allemaal mensen en organisaties die geweldig werk doen!”
Michael (11) heeft al heel veel meegemaakt. Zijn ouders hadden vaak ruzie en zijn vader overleed toen hij pas zes jaar oud was. Dat had een enorme impact op hem: hij liet zich niet troosten en had vaak hele boze buien. Zijn oma, waar hij toen woonde, kon de zorg niet meer aan en Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond plaatste Michael uit huis. Een pleeggezin en gezinshuis konden zijn gedrag niet keren. Uiteindelijk verbleef hij zelfs een half jaar in een gesloten instelling en kon hij daarna anderhalve maand niet naar school, hij werd nergens toegelaten. Dat veranderde toen een aantal mensen en organisaties buiten de lijntjes kleurden: ze besloten de handen ineen te slaan en passende zorg, opvang en een school voor Michael te regelen.
‘De ouders van Michael hadden vaak ruzie toen hij net was geboren. Zijn moeder was pas zeventien jaar oud en voelde zich somber en prikkelbaar, klachten die wezen op een postnatale depressie. Toen zijn ouders besloten uit elkaar te gaan vertrok Michael met zijn vader naar Rotterdam. In de jaren die volgden zat Michael op een school voor speciaal onderwijs en hij hopte van woonplek naar woonplek. Uiteindelijk trokken ze bij oma in. Maar de problemen waren niet over: de vader van Michael had schulden, zakte in een diepe depressie en overleed in 2016. Dat had een grote impact op de 6-jarige Michael. Hij vond het moeilijk zich te laten troosten of zich te binden. Zijn gedrag werd steeds negatiever. Hij zocht de grenzen op en had vaak hele boze buien. Zijn oma en stiefopa konden het niet meer aan en trokken aan de bel bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, waar ik toen werkte.’
‘We plaatsten Michael uit huis. Maar een crisis pleeggezin en een gezinshuis konden het gedrag van Michael niet keren. Hij moest dus wéér verhuizen. Zijn nieuwe tijdelijke onderkomen werd een residentiele observatie- en behandelplek voor kinderen met hechtingsproblematiek. Hier stabiliseerde hij snel. Hij vond de duidelijkheid en structuur die hij nodig had. Hij werd geobserveerd, behandeld en ging op het terrein naar school. In deze periode raakte zijn moeder steeds positiever betrokken. Ze was zelf emotioneel stabieler, maar nog niet stabiel genoeg om fulltime de zorg te dragen. Michael bracht één keer in de twee weken een weekend bij haar door in Brabant.’
‘We zochten dus een thuis waar hij duidelijkheid en warmte kon vinden, zoveel mogelijk in de buurt van zijn moeder. Een expertisecentrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Brabant leek de juiste plek. Maar na een toezegging bleek dat Michael helemaal niet kon komen. Het centrum had een personeelstekort en de problematiek van de huidige groep kinderen stond niet in verhouding tot wat Michael nodig had. Dat voelde voor Michael als de zoveelste afwijzing.
Waar moest hij nu dan naartoe? Het gedrag dat hij ondertussen liet zien werd negatiever en de positieve invloed door één op één begeleiding bleef uit. Hierdoor was er geen andere uitweg: Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft een verzoek tot gesloten machtiging aangevraagd bij de kinderrechter voor een tijdelijke gedwongen opname in een instelling voor JeugdzorgPlus. Hier krijgen kinderen hulp in een gesloten omgeving. Een heftige maatregel, maar ook hier deed de structuur van de interne school hem goed.’
‘Inmiddels werkte ik voor Jeugdbescherming Brabant en ik heb deze zaak meegenomen. Terwijl wij verder zochten naar een perspectiefvolle woonplek voerde Jeugdbescherming Brabant gesprekken met de gemeente Goirle, wethouder, burgemeester en het expertiseteam om samen een oplossing te bedenken. Er moest echt iets gebeuren. Eerder had ik al contact gezocht met de school De Keyzer, op het moment dat het vooruitzicht thuisplaatsing werd bij opa en stiefoma van moeders kant. Ik wilde weten of Michael hier ter overbrugging tijdelijk les zou kunnen volgen totdat we een perspectiefvolle plek hadden gevonden. Maar dat konden ze toen niet bieden. Schrijnend, want hij is enorm leergierig en school biedt Michael structuur en ontlast het gezin. Hij zat anderhalve maand thuis bij opa en stiefoma en zij hadden het zwaar. Sterk huis, aangesloten bij het expertiseteam, bood aan om Michael drie dagen per week een aantal uren op te vangen totdat zijn 24uurs behandeling daar zou starten. Ook gingen ze het gesprek aan met De Keyzer om te kijken of Michael daar een aantal uren per week naartoe kon gaan met ondersteuning.’
‘Deze samenwerking bracht eindelijk echt beweging: vanaf 9 november 2020 ging Michael drie ochtenden per week naar Sterk Huis. En iets later startte hij bij de school De Keyzer waar hij in de middag individueel onderwijs volgde. Inmiddels zit hij op de 24uurs groep waar ze werken aan zijn trauma’s en hechtingsproblematiek. Dat biedt gelukkig weer perspectief. Wel is zijn toekomst nog steeds onzeker. Want wat gebeurt er als de behandeling bij Sterk Huis stopt? We moeten samen blijven zoeken naar een perspectief biedende plek, een fijn thuis. Want dat verdient ieder kind.’
Sas: ‘Michael kwam in november 2020 bij ons op de naschoolse dagbehandeling voor individuele begeleiding en opvang. Drie dagen per week van 10:00 tot 14:00 uur. We maakten samen met hem een dagindeling en begeleidden hem bij het maken van schooltaken, omdat hij op dat moment geen school had. We wisselden school en ontspanning af, want hij had een korte spanningsboog. We zagen dat hij steeds meer van zichzelf liet zien: hij hield van samen dingen doen en soms werd hij boos als iets niet lukte. Iets later startte voor hem individueel onderwijs op de Keyzer voor 2 uur per dag. Dat gaf hem veel structuur en een daginvulling.’ Lazaroms: ‘Iets later startte Michael op de 24uurs groep binnen Sterk Huis waar ze met hem werken aan traumaverwerking en zijn hechtingsproblematiek. Hij doet nieuwe vaardigheden op en gaat weer naar school. Dat biedt weer perspectief. Maar het is nog steeds niet duidelijk waar hij uiteindelijk zal gaan wonen.’
Lazaroms: “We willen dat alle kinderen naar school toe kunnen gaan. We moeten ons hard maken om schooluitval te voorkomen. Hiervoor moeten we meer systemisch kijken: wat hebben het kind én het gezin nodig? Daarnaast moeten we veel vaker de constructie ‘onderwijs en behandeling’ inzetten en zo weer terugwerken naar volledig onderwijs. Denk aan de zebraklas, waar kinderen onderwijs en behandeling in één ruimte krijgen.’ Lazaroms: ‘Het zou enorm helpend zijn als aan de achterkant het commitment wordt uitgesproken om tot een passend hulpaanbod te komen. De hulpverlening kan dan al starten en erop vertrouwen dat het financiële plaatje vanuit de gemeente rond komt. Alle betrokkenen moeten hiervoor overstijgend en over de eigen grenzen heen kijken.’
Anne-Riet van Haaren is voorzitter van het expertiseteam voor de regio Midden-Brabant. Toegangsmedewerkers kunnen bij het team terecht voor advies als een casus verschillende domeinen overstijgt en een integrale aanpak vergt. In het team zitten experts van bijvoorbeeld de GGZ en Sterk Huis en
zij gaan op zoek naar het meest passende zorg- en ondersteuningsaanbod. Jan Nijssen is strategisch beleidsmedewerker van de gemeente Tilburg. Hij houdt zich bezig met de inkoop van hoog specialistische hulpverlening.
Van Haaren: ‘De gezinsvoogd van Jeugdbescherming Brabant vroeg ons expertiseteam om met haar mee te denken. Michael zat toen gesloten. Er moest een oplossing komen wat betreft een vervolgwoonplek en onderwijs, want een plaatsing liep vast. Het ging om een jong kind en een complexe gezinsproblematiek. We hebben eerst gekeken wat Michael en zijn omgeving nodig hebben en wie er aan tafel moesten zitten, wie zouden verandering kunnen brengen?’ Nijssen: ‘Medewerkers van de plek waar hij toch niet geplaatst kon worden hebben samen met medewerkers van Sterk Huis, de GGZ en de Koraalgroep onderzocht wat een geschikte plek voor Michael zou zijn. Ze kwamen tot de conclusie dat Sterk Huis Michael zou opvangen en dat de school De Keyzer een geschikte optie zou zijn, omdat deze school op het terrein van Sterk Huis staat en ervaring heeft met het begeleiden van thuiszittende kinderen.’
Van Haaren: ‘Ik vind het schokkend dat een kind zoveel woonplekken heeft gehad en gesloten heeft gezeten. We moeten als hulpverlenende instanties en gemeentes altijd een samenwerking vinden waardoor kinderen niet of zo kort mogelijk gesloten hoeven te zitten. De gezinsvoogd heeft er ontzettend hard aan getrokken om de juiste woonplek te vinden, maar liep tegen muren op.’ Nijssen: ‘We kunnen verschillende lessen trekken uit deze complexe casus. Zo is het belangrijk om naar meerdere alternatieven te kijken als je naar een plek zoekt. Dan loop je minder snel vast in je zoektocht. Daarnaast is het van belang om te zorgen voor de juiste opschaling, ook binnen je eigen organisatie. Dan krijg je meer ondersteuning.’ Van Haaren: ‘En het is belangrijk om verantwoordelijke aanbieders gezamenlijk aan tafel te zetten.’
Van den Broek: ‘In de herfstvakantie van 2020 ontvingen wij een noodkreet vanuit de gemeente Goirle en Sterk Huis: of we Michael zo snel mogelijk en voor een langere tijd een plek konden bieden op onze school. Hij zat op dat moment thuis bij zijn opa en stiefoma en zij hadden het zwaar.’ Van Opstal: ‘Eerder hadden we ook al eens contact gehad met de gezinsvoogd van Michael. Hij zat toen nog gesloten en zij was op dat moment op zoek naar een tijdelijke plek ter overbrugging. Want hij zou daarna naar een perspectiefvolle plek gaan waar hij behandeling en scholing zou krijgen.’ Van den Broek: ‘We hebben zijn casus toen dus al besproken in ons zorgteam. We kwamen toen tot de conclusie dat we hem geen crisisplek konden bieden, daar zijn we niet op ingericht. Daarnaast had Michael voorliggend behandeling nodig en we vonden het niet wenselijk een kind even te ‘parkeren’ voordat hij wéér naar een andere plek zou gaan.’
Van Onzenoort: ‘Maar de situatie was dus veranderd. Michael zat opeens bij opa en stiefoma thuis zonder onderwijs.’ Van den Broek: ‘De wethouder dacht aan onze pilot de Kameleon, een samenwerking met Sterk Huis waarbij een pedagogisch medewerker aanwezig is in de klas en samen met een
leerkracht het onderwijs verzorgt. Maar deze groep zat vol en Michael had wel behandeling nodig om onderwijs te kunnen starten. Toen hebben Teun Haans van Sterk Huis en ik bekeken wat we Michael gezamenlijk kunnen bieden.’ Van Onzenoort: ‘Michael startte elke dag van 8:45-11:00 uur op school en kreeg 1 op 1 begeleiding. Daarna startte hij in de instroomklas, een groepje van ongeveer 8 kinderen. Een pedagogische medewerker van Sterk Huis is in het begin aanwezig om hem te begeleiden en te bekijken hoe hij functioneert in een groep.’
Van Onzenoort: ‘Zo’n samenwerking is nodig om ervoor te zorgen dat een kind als Michael onderwijs kan volgen. Zo had hij het een keer nodig om even uit de situatie weg te gaan. Hij is toen naar de groep gelopen. Iemand van de groep heeft hem weer naar ons teruggebracht. Daar kunnen we samen afspraken over maken.’ Van Opstal: ‘Michael maakt stapjes en boekt vooruitgang. Het is mooi om dat te volgen. Wel vragen we ons af wat zijn perspectief uiteindelijk is. Waar kan hij straks een toekomst gaan opbouwen? Het is voor hem en ieder ander kind in deze situatie wenselijk dat er een duidelijk plan is waardoor voorkomen kan worden dat een leerling een periode moet overbruggen omdat er geen geschikte onderwijsplaats of woonplek is.’
Van Stappershoef: ‘In juni 2019 ontving ik een mail. De opa van Michael beschreef hierin de situatie van zijn kleinzoon: Michael verbleef op dat moment bij een residentiele observatie- en behandelplek voor kinderen met hechtingsproblematiek. De behandeling daar zou aflopen en Michael’s familie van moeders kant maakte zich zorgen over hem: er was nog geen vervolgplek voor hem gevonden en ze wilden dat Michael dichterbij ‘huis’ opgevangen zou worden. De opa vroeg mij of ik hierin een rol kon spelen. Ik voelde me aangesproken als burgervader en wilde weten wat hier aan de hand was. Eerst heb ik intern advies ingewonnen. Ik wilde niet zomaar door een mogelijk plaatsingsprocedure ‘heen fietsen’ en er zijn meer kinderen die hulp nodig hebben. Maar het is goed om een complex verhaal bij de kop te pakken en te zien wat er allemaal gebeurt.’
Van Stappershoef: ‘Ik organiseerde een gesprek met alle betrokkenen. Ik heb naar hun verhaal geluisterd: een indrukwekkend verhaal over een kind dat op jonge leeftijd al veel heeft meegemaakt. Na het gesprek ben ik gaan rondbellen. Zo heb ik bijvoorbeeld de bestuurder van Sterk Huis gesproken en gevraagd of zij wilde meedenken.
Maar het verblijf bij de residentiele observatie- en behandelplek liep af en Michael is daarna gesloten geplaatst.’ Poos: ‘Rond de herfstvakantie 2020 belde het hoofd van Maatschappelijke Dienstverlening mij met de vraag of ik met haar wilde meekijken. Michael woonde inmiddels tijdelijk bij zijn opa en stiefoma zonder zicht op een vervolgplek. Over het algemeen ben ik terughoudend in het zelf duwen en trekken om een kind ergens geplaatst te krijgen. Maar de situatie thuis groeide de opa en stiefoma boven het hoofd. Zij voelden zich wanhopig omdat ze hem niet konden helpen. Ik heb contact opgenomen met Teun Haans van Sterk Huis. Hij heeft samen met de school De Keyzer gezocht naar een oplossing. Ik hoop dat Michael nu in een stabielere situatie terechtkomt.’
Poos: ‘We zien nog te vaak dat instanties een kind niet plaatsen omdat ze niet beschikken over àlle nodige deskundigheid. Het is belangrijk dat zorgaanbieders meer de samenwerking zoeken om de juiste expertise in huis te halen. Hiervoor moeten medewerkers over de grenzen van de eigen organisatie heen kijken.’ Van Stappershoef:‘Daarnaast gun ik ieder kind een regiehouder: iemand die van het begin tot het eind de regie heeft. Iemand die altijd verbonden blijft en zich blijft ontfermen over een kind.’
“Zo’n twee jaar geleden raakte ik via de gezinsvoogd zijdelings betrokken bij Michael. Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond was toen op zoek naar een perspectiefvolle woonplek, maar was niet bekend met de zorginkoop in deze regio. Achter de schermen zocht ik contact met de zorgaanbieders die aangaven Michael geen geschikte plek te kunnen bieden. Ik heb hen gevraagd waarom dat het geval was: zij waren immers deels verantwoordelijk voor het bieden van zorg. De instanties gaven aan dat Michael niet de juiste match was met hun populatie. In zo’n geval zou het goed zijn om de escalatieladder te volgen. Dat is een procedure/werkwijze, bedoeld voor de opdrachtgevers van jeugdhulp, gemeenten en Gecertificeerde Instellingen. Het is uitgerold door inkoop Hart van Brabant en de borging hiervan is belegd binnen het Zorg- en Veiligheidshuis.’
‘De escalatieladder biedt handvatten om samen tot oplossingen te komen. Een van de eerste stappen is: Wat heeft het kind nodig en waar is passende hulp te halen? Een mogelijkheid binnen de escalatieladder is het inschakelen van het regionale expertiseteam om mogelijk tot een antwoord op deze vraag te komen. Bij het expertiseteam kunnen toegangsmedewerkers terecht voor advies als een casus verschillende domeinen overstijgt en een integrale aanpak vergt. Ik denk dat het belangrijk is dat het advies van het expertiseteam bij zo’n complexe casus bindend is en dat zorgaanbieders daar snel een vervolg aan geven. Dan komt een kind sneller terecht bij de juiste woonplek en school. Door het volgen van Michael’s verhaal kom je er dus achter dat niet alle instanties de juiste procedures kennen en volgen. Dat vertraagt het proces enorm. Misschien had de gesloten plaatsing voorkomen kunnen worden als de escalatieladder eerder in werking was getreden. De escalatieladder moet dus nog veel breder worden gedeeld.’
Met de campagne ‘laat je horen’ vraagt de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant aandacht voor een veilig sportklimaat.
De sportclub is een plek waar kinderen vrijetijd doorbrengen: het kan een uitlaatklep zijn voor kinderen die zich thuis niet altijd veilig voelen. Maar op de club zelf kunnen kinderen of vrijwilligers ook te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag. Het is belangrijk dat sportcoaches, trainers en andere vrijwilligers binnen de sportclub oog hebben voor die kinderen waarmee het thuis of op de sportclub niet goed gaat. Om hier aandacht voor te vragen bij alle sportclubs in de regio Hart van Brabant is de campagne ‘laat je horen’ ontwikkeld.
Start campagne
Om de campagne af te trappen, reikten wethouders van Tilburg en Goirle in februari 2022 keycords uit aan verschillende sportclubs. Op het kaartje aan de keycord staan de contactgegevens van de vertrouwenscontactpersonen van de club. Hierdoor weten sporters, coaches en ouders bij wie ze terechtkunnen met hun verhaal of zorgen. ‘We hebben allemaal gekeken naar de uitzending van BOOS over seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer bij The Voice of Holland. Maar we kennen ook de voorbeelden van verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag uit de sportwereld’, zegt wethouder sport Tess van de Wiel als zij keycords uitreikt aan de Goirlese Sportvereniging Blauw-Wit en Mixed Hockeyclub Goirle. ‘Daarnaast gaat het natuurlijk ook om het herkennen van kinderen die thuis met huiselijk geweld te maken krijgen. Voor kinderen moet de sportclub een plek zijn waar zij lekker kunnen sporten en hun verhaal kwijt kunnen als dat nodig is.’
Rolph Dols (wethouder sport Tilburg) en Marcelle Hendrickx (wethouder jeugd Tilburg) reikten de keycords uit aan Esther de Beer, Lidy van Ham en Nelleke Boelhouwer (vertrouwenscontactpersonen van HC Tilburg en Volley Tilburg)
Tess van de Wiel, wethouder sport Goirle, reikt de keycord uit aan Dennis Schoormans van Mixed Hockeyclub Goirle.
De keycord is een initiatief van de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant. Van de Wiel: ‘De keycord gaat vergezeld met een scheidsrechterfluitje. Want met een fluitje kun je je laten horen: als je ziet dat een ander iets overkomt of als jou iets overkomt. Zo werken we aan een open cultuur waarin mensen elkaar durven aanspreken. Net zoals een scheidsrechter in het veld doet.’ Een stukje verderop reiken wethouders Rolph Dols (sport) en Marcelle Hendrickx (jeugd) deze fluitjes en keycords uit aan hockeyclub HC Tilburg en Volley Tilburg. ‘Grensoverschrijdend gedrag kan seksueel getint zijn. Maar ook zijn er andere vormen, zoals machtsmisbruik of pesten. Nadat Esmee uit Leiden is overleden, vermoedelijk vermoord door de turnleraar, en na de uitzending van BOOS over grensoverschrijdend gedrag bij The Voice of Holland is er bijna geen actueler thema denkbaar’, zegt Rolph Dols als hij de sportclubs toespreekt over het belang van een veilig sportklimaat. ‘Uiteindelijk wil elke ouder dat zijn of haar kind plezierig en veilig kan sporten. Verenigingen spelen een belangrijke rol in de samenleving waarin we willen dat iedereen kan meedoen en waarin we omzien naar elkaar.’
FEITEN
Trainingen
Wethouder Marcelle Hendrickx vult hem aan: ‘We hebben de afgelopen jaren met de Taskforce Kindermishandeling al veel bereikt: op steeds meer plekken wordt een veilige omgeving bespreekbaar gemaakt. Het bieden van sportplezier en een veilig sportklimaat vraagt veel van de verenigingen. We moeten daarom samen blijven werken aan het antwoord op de vraag: hoe breng je het thema verder naar coaches, sporters en ouders: hoe zorg je ervoor dat we het opmerken als het niet goed gaat met een kind?’ Dols: ‘Het is belangrijk dat coaches meer inzicht krijgen in hun rol als het gaat om een veilig sportklimaat. Met trainingen, gegeven door het Coördinatiepunt Trainingen, kunnen zij leren waarom er vertrouwenspersonen op de club aanwezig zijn en wat grensoverschrijdend gedrag is. En wat zij kunnen doen als ze het zien gebeuren.’
Vertrouwenscontacpersoon
Een vertrouwenscontactpersoon (VCP) is binnen de sportvereniging het eerste aanspreekpunt voor iedereen die een vraag heeft over of te maken heeft met grensoverschrijdend gedrag. De VCP biedt een luisterend oor, geeft raad en verwijst door naar geschikte hulp. De vertrouwenscontactpersonen volgen een training van het Coördinatiepunt Trainingen waarin ze leren wat voor gedrag je bij een kind kunt signaleren, hoe ze hun zorgen concreet kunnen maken en met wie ze hierover in gesprek kunnen gaan. Als de signalen van kinderen op de juiste manier worden opgepakt, kan dit een eerste stap zijn naar hulp voor het kind en het gezin.
Een praatje maken
Voor voorzitter Dennis Schoormans van Mixed Hockeyclub Goirle is een veilig sportklimaat ongelooflijk belangrijk. ‘We hebben in het verleden wel eens te maken gehad met online pestgedrag binnen een team. Hierover zijn we met de betrokkenen en de ouders in gesprek gegaan, dat heeft gewerkt. En bij onze vertrouwenscontactpersoon is een verhaal binnengekomen van een kind dat thuis niet altijd veilig was. We werken hard om de zichtbaarheid van de vertrouwenscontactpersoon te vergroten, bijvoorbeeld door hier aandacht aan te besteden in onze nieuwsbrief. Zelf maak ik regelmatig een praatje met de kinderen die bij ons sporten en vraag hen hoe het gaat. Onze vrijwilligers overleggen een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). En we hebben de hele club rookvrij gemaakt, naar mijn idee ook een vorm van een veilig en gezond sportklimaat.’
Voorzitter HC Tilburg, Rob Kluyt werkt met zijn team ook hard aan een veilig sportklimaat: ‘We zijn een grote vereniging en een afspiegeling van de samenleving. Ook hier hebben we wel eens te maken met grensoverschrijdend gedrag tussen een coach en sporter of tussen sporters onderling. Daarom streven we naar een veilig sportklimaat voor iedereen. We hebben een commissie veilig sportklimaat, twee vertrouwenscontactpersonen en al onze vrijwilligers moeten een Verklaring Omtrent Gedrag overleggen. We willen coaches en vrijwilligers nog bewuster maken van het handelingsperspectief: hoe herken je signalen en wat kun je vervolgens doen, bijvoorbeeld via een training.’
Henk Spieringhs, vice-voorzitter van de Goirlese Sportvereniging Blauw-Wit
Aanhaken van alle sportclubs
De volgende stap voor het Expertisecentrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (de opvolger van de Taskforce) is het aanhaken van alle sportclubs, gymleerkrachten, zweminstructeurs en buurtsportcoaches. Van de Wiel: ‘Verschillende sportverenigingen voeren overleg met elkaar, hier moet het thema veilig sportklimaat op de agenda. We moeten het onderwerp steeds onder de aandacht blijven brengen.’ Dols vult aan: ‘Het netwerk van wethouders kan hierin een rol spelen en verenigingen aansporen om aan te haken.’ In het voorjaar van 2022 volgt een campagne voor alle sportclubs in Tilburg en Goirle.
Bianca de Cort, Secretaris van Volley Tilburg
Toon Gerbrands maakt zich als algemeen directeur van PSV sterk voor een keurmerk veilige sportclub binnen de sportwereld. Deze belofte deed hij tijdens de Week tegen Kindermishandeling, georganiseerd door de Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant. Zo vertelt hij: ‘Sporten moet leuk en veilig zijn. Ik wil voor de instelling van zo’n keurmerk kartrekker zijn. Ik loop al lang mee in de sportwereld en heb om me heen al veel gezien. Dan kan het zich daarna als een olievlek verder uitbreiden.’ Met het keurmerk moeten volgens Gerbrands drie zaken worden gewaarborgd: een sportvereniging moet een vertrouwenspersoon hebben, vrijwilligers moeten een Verklaring Omtrent Gedrag overleggen en bij elke melding moet maatwerk worden geleverd, want elke melder heeft wat anders nodig.’
Kindermishandeling kan alleen goed worden aangepakt als organisaties samenwerken. Daarom trekken Veilig Thuis en lokale wijkteams in de regio Hart van Brabant samen op in de pilot Verbindend Samenwerken.
Verbindend Samenwerken
De Taskforce Kindermishandeling Hart van Brabant heeft zich de afgelopen vier jaar hard gemaakt om ontschot werken op de agenda te zetten. Zo is het belangrijk dat professionals samenwerken met elkaar èn de gezinsleden om het geweld te stoppen. Het moet niet uitmaken van welke organisatie ze komen.
Veilig Thuis en Toegang Tilburg herkenden de behoefte om gelijktijdig en gezamenlijk op te trekken zodat inwoners minder vaak hun verhaal hoeven te vertellen. Ook herkenden ze de behoefte om de rollen en verantwoordelijkheden op elkaar af te stemmen zodat de juiste ondersteuning snel op gang komt.
Vanuit deze gedachte hebben Toegang Tilburg en Veilig Thuis het initiatief genomen voor het uitwerken van de pilot Verbindend Samenwerken. Toegang Tilburg is een samenwerking van de afdelingen Dienstverlening en Werk & Inkomen van de gemeente Tilburg, IMW, MEE en GGD Hart voor Brabant.
Uitrol in Hart van Brabant
De pilot Verbindend Samenwerken loopt in de regio Hart van Brabant op vier plekken: Tilburg, Heusden, Loon op Zand, Gilze en Rijen. In Oisterwijk, Hilvarenbeek, Waalwijk en Dongen start de pilot binnenkort.
Wat is er nieuw?
Meteen bij de start van een dienst van Veilig Thuis zitten de directbetrokkenen, Veilig Thuis en het lokale wijkteam samen op de bank. Hierdoor worden de veiligheidsvoorwaarden – de voorwaarden die nodig zijn om het veilig te maken in het gezin – met alle drie de partijen vastgesteld en kan het lokale wijkteam verder waar Veilig Thuis is gebleven.
De lead ligt in eerste instantie dus bij Veilig Thuis, de casusregie gaat na het proces van Veilig Thuis over naar het lokale wijkteam. Voor Veilig Thuis gaat de dienst dan over naar monitoring. Veilig Thuis en het lokale wijkteam volgen het gehele proces dus samen en gelijktijdig.
De voordelen
De eerste ervaringen leren dat de nieuwe werkwijze veel prettiger is voor de cliënt. Die hoeft minder vaak haar of zijn verhaal te vertellen. En hoeft niet steeds opnieuw vertrouwen te stellen in weer een nieuwe professional. Het is ook prettig voor de hulpverleners: het vertrouwen in elkaar wordt sterker, samen weet je meer. Het betekent minder miscommunicatie tussen instanties, want het is duidelijker wie waarvoor verantwoordelijk is. En nog een voordeel: het scheelt veel tijd in afstemmen. Hierdoor komt de juiste hulpverlening en ondersteuning sneller op gang.
De praktijk
Een voorbeeld uit de praktijk: moeder met vier kinderen had in het begin veel weerstand door trauma’s. Ze wilde echt geen hulp. Maar door de samenwerking hebben Veilig Thuis en het lokale wijkteam samen door en met de weerstand kunnen werken en heeft ze uiteindelijk hulp geaccepteerd. Dat heeft ervoor gezorgd dat haar kinderen bij haar konden blijven wonen en dat ze haar huurachterstand heeft weggewerkt. Daardoor komt ze nu in aanmerking voor een andere woning (wat haar wens is). En daarbij heeft ze haar netwerk ook nog eens vergroot. Haar grootste angst, dat de kinderen uit huis geplaatst zouden worden, is niet uitgekomen. Ze heeft ervaren dat hulpverlening geen bedreiging is.
Hartenkreet
Het samen optrekken van de gezinsleden, Veilig Thuis, het lokale wijkteam en alle andere betrokken partijen: dat is de sleutel om geweld te stoppen. Als hartenkreet aan alle partijen is het belangrijk om mee te geven: Zet deze verbindende samenwerking voort, in gezamenlijkheid met de mensen in het veld, maar zeker ook met het gezin zelf, komen we tot oplossingen.