Kom in actie
Iedereen ziet weleens iets gebeuren of hoort iets dat een signaal kan zijn van kindermishandeling. De aanwezigheid van een signaal betekent niet dat er altijd sprake is van kindermishandeling. Een eerste stap is om je zorgen te delen met anderen. Misschien weten zij wat er aan de hand is. Je kunt ook het gezin steunen door te vragen hoe het eigenlijk thuis gaat.
Dus kom in actie.
Want er is altijd iets wat je kunt doen.
Oók als je twijfelt.
Dit kun je doen:
- Herken de signalen
- Ga in gesprek met het kind, de volwassene of anderen.
Tips om in gesprek te gaan, lees je hieronder. - Is praten geen optie? Of kom je niet verder?
Vraag advies ofhulp. - Ben je beroepskracht? Kom in actie volgens de 5 stappen van de Meldcode.
Praat met het kind
Als het kind kan praten en je een moment alleen kunt zijn met hem of haar, is een praatje maken een goed idee. Laat merken dat je geïnteresseerd bent in hoe het met het kind gaat en bouw vertrouwen op. Zo weet het kind dat iemand hem of haar ziet en dat het niet alleen is. Gaat het gesprek goed? Dan stel je voorzichtig een open vraag over dat waar je je zorgen om maakt. Zo weet je meer over hoe het met het gezin gaat.
Zo kun je met een kind praten
- Met deze voorbeeldzinnen kun je praten over wat je zag of hoorde.
- “Wat zijn je hobby’s? Hoe gaat het op school?”
- “Wat vind je leuk? Wat vind je niet leuk?”
- “Iedereen heeft weleens ruzie, is er bij jou ook weleens ruzie? En wat gebeurt er dan?”
- “Wat deed jij / papa / mama toen?”
- “Wat zou je willen dat er beter of anders wordt?”
- “Wat zou je willen dat ik zou doen om jou te helpen?”
- Stel open vragen, zodat je het verhaal niet invult en het kind kan vertellen. Dus niet: “vond je het vervelend?”, maar “wat vond je daarvan?”.
- Zeg geen slechte dingen over de familie van dit kind.
- Bedank het kind dat het zijn verhaal met je wil delen en laat merken dat je dat knap vindt.
- Beloof het kind nooit dat je iets geheim kunt houden – om het kind te helpen heb je namelijk hulp nodig van anderen.
- Beloof wel de tijd te nemen en hierin het kind steeds mee te nemen in de stappen die je zet.
- Hoor je iets wat je moet delen met anderen na het gesprek? Zeg dit tegen het kind. Leg uit wat je gaat doen en zeg dat je hem of haar op de hoogte houdt.
- Sluit het gesprek af met een luchtig onderwerp, zoals plannen voor de middag of het weekend.
Is praten met het kind geen optie, bijvoorbeeld omdat de situatie niet veilig is? Of is het kind te jong voor een gesprek? Ook als je niet zeker weet of het om kindermishandeling gaat, kun je altijd hulp zoeken.
Praat met de volwassene
De kans is groot dat je niet weet of er iets aan de hand is. Als je je er veilig bij voelt, kun je daarom de volwassene eens vragen hoe het eigenlijk gaat. Als dat spannend is, kan je een ander vragen om samen het gesprek te voeren. Misschien is er niets aan de hand, of heeft het gezin een ander probleem. Je komt er pas achter als je het vraagt. Bovendien heeft bij kindermishandeling óók de volwassene hulp nodig. Misschien is er veel stress in het gezin. Of behandelt de volwassene het kind zo omdat hij of zij denkt dat dit normaal is.
Zo praat je met de volwassene
- Maak het gesprek niet te groot of serieus. Stel bijvoorbeeld voor een ‘kopje koffie’ te drinken.
- Luister goed naar de ander en stel open vragen: ‘hoe gaat het?’ In plaats van: ‘het gaat niet zo goed, of wel?’
- Noem niet de signalen op die je hebt gezien, maar stel open vragen. Hopelijk vertelt de ander dan zelf over wat er aan de hand is.
- Toon begrip en oordeel niet over wat de ander vertelt.
- Kun je de ander helpen met zijn of haar probleem? Bijvoorbeeld door een keer een middag op de kinderen te passen? Een klein gebaar kan al veel steun geven.
- Kom later nog eens op het gesprek terug, misschien kun je dan iets anders voor de ander betekenen.
Is praten met de volwassene geen optie, bijvoorbeeld omdat je je onveilig voelt? Of kom je niet verder? Ook als je niet zeker weet of het om kindermishandeling gaat, kun je altijd hulp zoeken.
Praat met anderen
Een buurvrouw, leerkracht of familielid. Je bent vast niet de enige die het gezin kent en vast niet de enige die zich zorgen maakt. Misschien hoorde jij iets en heeft een ander iets gezien. In dat geval weet je samen meer over wat er aan de hand is. Daarom kun je met anderen praten. En als je je zorgen deelt, kun je ook samen nadenken over hoe je het kind kunt helpen.
Zo deel je je zorgen met anderen
Het is fijn om je zorgen te delen met anderen die het kind kennen. Denk bijvoorbeeld aan…
- de leerkracht of begeleider van het kind;
- buren van het gezin;
- familieleden van het kind;
- ouders van vriendjes en vriendinnetjes van het kind.
- Door open vragen te stellen, blijf je weg van beschuldigingen.
- Trek niet te snel conclusies, roddelen helpt niemand.
- Benoem een signaal en vraag of de ander of hij of zij deze signalen ook herkent. Bijvoorbeeld: ‘Het valt me op dat ze vaak klaagt over haar dochter. Zijn er dingen die jou opvallen?’
- Vraag of de ander zich hier ook zorgen om maakt.
- Bedenk samen wat je kunt doen. Bijvoorbeeld met het kind of de volwassene praten, de situatie in de gaten houden of hulp inschakelen.
Is praten met de volwassene geen optie, bijvoorbeeld omdat je je onveilig voelt? Of kom je niet verder? Ook als je niet zeker weet of het om kindermishandeling gaat, kun je altijd hulp zoeken.
Je kunt ook advies vragen aan Veilig Thuis. Bij Veilig Thuis werken mensen die naar je luisteren en meedenken over wat je kunt doen voor een kind. Maak van tevoren een lijst van de dingen die je wilt bespreken. En zorg dat je zo concreet mogelijk bent in wat jou zorgen baart. Wat zie je precies? Als je advies vraagt, hoef je niet te vertellen over wie het gaat. Veilig Thuis neemt dan ook geen contact op met de mensen waar het over gaat. Als je een melding doet, moet je wel vertellen over wie het gaat. In dat geval kijkt Veilig Thuis of ze de zorgen kunnen overdragen naar een hulpverlener die al bij het gezin bekend is of dat ze zelf contact opnemen met het gezin om te kijken naar de situatie. Veilig Thuis gaat dan ook contact opnemen met andere organisaties die bij het gezin betrokken zijn, zoals een huisarts of de school van het kind.
Ik ben slachtoffer. Wat kan ik doen?
Voel je je thuis niet veilig omdat er veel spanning en ruzie is in huis? Blijf er niet mee rondlopen! Misschien schaam je je, of voel je je schuldig. Maar dat hoeft echt niet. Het is goed om erover te praten. Daardoor kan de situatie bij jou verbeteren.
Kijk ook eens op de website van Klokhuis voor meer informatie en verhalen.
Dit kun je doen
Het is goed om erover te praten met iemand die je goed kent en vertrouwt. Bijvoorbeeld iemand van school, een vriendje of vriendinnetje, zijn of haar ouders, oom of tante, opa of oma of misschien je buren.Het is vaak lastig om te bedenken wat je wilt vertellen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen:
- “Mijn moeder voelt zich niet zo goed, mag ik af en toe bij jou spelen?”
- “Ik vind het fijn om er soms even over te praten.”
- “Ik vind het leuk om gewoon samen iets leuks te doen.”
- ‘Het gaat nu niet zo goed bij mij thuis en ik vind dat moeilijk’
- ‘Wat ik moeilijk vind thuis is… (en dan zeggen wat je moeilijk vindt)’
- ‘Bij ons thuis gaat het zo en ik vind dat …(wat je daarvan vindt of hoe jij je voelt). Vind jij dat normaal? Gaat dat bij andere kinderen ook zo? Waarom doet mijn moeder/ vader dat?’
Heb je een fijne meester of juf? Vertel het dan aan hem of haar. Zij weten hoe ze je verder kunnen helpen. Op iedere school is ook een vertrouwenspersoon. Met hem of haar kun je ook gaan praten. Dit is een juf of meester die er speciaal voor is om over geheime, moeilijke dingen te praten. Hij of zij luistert, stelt vragen en denkt samen met jou na over oplossingen. De vertrouwenspersoon vertelt nooit door wat ze met jou heeft besproken. Kijk op de website van je school wie de vertrouwenspersoon is.
Je kunt bellen of chatten met de kindertelefoon. De vrijwilliger van de Kindertelefoon luistert, stelt vragen en zet samen met jou de dingen op een rijtje. Samen denken jullie dan na over oplossingen, en dat zijn altijd oplossingen waar jij je goed bij voelt. Je hoeft dus niet bang te zijn. Bel 0800 0432 of chat via www.kindertelefoon.nl.
Ik ben pleger.
Wat kan ik doen?
Lukt het niet om goed voor je gezin te zorgen? Wil je dat het verandert, maar weet je niet hoe? Blijf er niet mee rondlopen. Het is nooit te laat om een oplossing te zoeken.
Dit kun je doen
Vraag advies
of hulp
Is praten geen optie? Of kom je niet verder? Blijf er niet mee rondlopen. Praat erover. Bijvoorbeeld met iemand in de buurt, op school, de huisarts of het wijkteam in de buurt. Zij kunnen je vaak verder helpen.
Zo kwamen anderen in actie
Er is altijd iets wat je kunt doen. Oók als je twijfelt. Zo kwamen anderen in actie: